Controle van de weerstand van de
verwarmer
Voer deze controle van elektrische onderdelen alleen
uit als de hoofdstroomvoorziening op UIT staat
ingesteld.
OPMERKING: voor de controle van de weerstand
van de doseerventielen en de slangsensor,
verwijzen wij u naar de handleiding voor het
doseerventiel of de handleiding voor de slang.
Om de weerstand van de verwarmer te controleren:
1. Controleer of de stroom daadwerkelijk is
uitgeschakeld en dat de uitschakelknop in de
stand UIT staat ingesteld.
2. Voer een controle van de weerstand van de
onderdelen uit. Raadpleeg tabel 7. De klemmen van
het verwarmingselement bevinden zich op de
achterkant van de behuizing (H). Zie F
pagina 9.
3. Vervang alle onderdelen die bij het uitlezen een
andere weerstand toonden, dan die welke binnen
het bereik liggen, zoals weergegeven in Tabel 7.
3A0648P
OPMERKING: controleer de weerstand bij een
omgevingstemperatuur van (63°– 77 °F [17°– 25 °C]
Table 7: Schema met de weerstand behorende bij
Zone
1
2
3
. 2,
IG
F
. 15: Pennen voor de aansluitingspunten van de
IG
verwarmers
alle typen verwarmers
Tussen de
aanslui-
tingspun-
Component
ten
Volgplaten -
1 en 3
D200
Volgplaten -
1 en 3
D60
Pomp
L en N
L
Installatie
).
Spanning
van de
Bereik
eenheid
(ohm)
240
15 +5/-5
240
80
+10/-10
240
37 +5/-5
1
3
N
23