grasgeleider omhoog om te controleren of deze
volledig omlaag klapt.
Metalen grasgeleiders
1. Monteer de bevestigingsbeugels aan het maaidek
met rijtuigschroeven (5/16 x 5/8 inch) en
borgmoeren (5/16 inch) zoals wordt getoond in
(Figuur 39).
2. Houd de beugel van de afvoertunnel recht voor
de veren en montagebeugels van de maaimachine
(Figuur 39).
Figuur 39
1. Monteer beugel,
afvoertunnel
2. Veer, gebogen einden
naar beneden
3. Afvoertunnel, beugel
4. Afvoertunnel
3. Houd de afvoertunnel recht voor de gaten in de
beugels en de veer en ringen in de ruimte tussen de
beugels en boven de grasgeleider (Figuur 39).
4. Plaats de veren zo dat de einden van de veren neer
beneden wijzen, waarbij één eind het maaidek raakt
en het andere de grasgeleider (Figuur 39).
5. Bevestig de grasgeleider aan de beugel van het
maaidek met behulp van de bouten. De bouten
moeten door de grasgeleider, de veren en de beugels
gaan. Zet het geheel vast met de borgmoeren
(Figuur 39).
6. Til de afvoertunnel omhoog en controleer of deze
veerbelast is en onbelemmerd volledig omlaag kan
worden geklapt.
Belangrijk: De afvoertunnel moet onder
veerspanning omlaag worden gehouden. Til de
grasgeleider omhoog om te controleren of deze
volledig omlaag klapt.
5. Bout
6. Borgmoer
7. Gaffelpen (5/16 x 5/8 inch)
8. Borgmoer (5/16 inch)
Het maaidek monteren
1. Monteer het maaidek op de tractor; zie de
Gebruikershandleiding van de tractor voor instructies.
2. Vervang de linkse stelbeugel (met gat) van
het maaidek door de stelbeugel met een gleuf
(Figuur 40). Zet deze vast met de aanwezige ringen
en R-pennen.
Opmerking: Bewaar de stelbeugel (met gat) voor
het geval dat u de machine met de ventilator gaat
gebruiken.
1. Gat stelbeugel
3. Controleer de schuinstand en de horizontale stand
van het maaidek; zie Gebruikershandleiding.
Tips voor bediening en
gebruik
Tips voor het opvangen
Afmeting:
Denk eraan dat de maaimachine langer en breder is als
dit werktuig is gemonteerd. Als u een te scherpe bocht
maakt in een besloten ruimte, kunt u de grasvanger
beschadigen.
Trimmen
U moet altijd trimmen met de linkerkant van het
maaidek. Trim nooit met de rechterkant van het
maaidek omdat u dan het uitwerpkanaal van de
grasvanger en de afvoerbuis kunt beschadigen.
Maaihoogte
Zorg ervoor dat de maaihoogte van het maaidek
niet te laag is, want hoog gras rond het maaidek kan
verhinderen dat er lucht onder het maaidek komt en in
het vangsysteem stroomt. Als er niet voldoende lucht
onder het maaidek komt, zal het vangsysteem verstopt
raken.
21
Figuur 40
2. Ring en R-pen