afscherming vast net onder de uitlaatopening in de
afscherming.
Belangrijk: Zorg dat de grasgeleider vlak tegen
het oppervlak van de afscherming zit zodat
alle uitlaatgassen weg van de machine worden
geleid.
13
De steun van de vanger
monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Steunstang
2
Versterkingsplaat
4
Afstandsstuk
4
Bout (5/16 x 2 inches)
4
Bout (1/4 x 1-3/4 inch)
12
Ring (9/32 inch)
8
Borgmoer (1/4 inch)
1
Snelkoppeling
1
R-pen
2
Vangerplaat
4
Bout (1/4 x 1 inch)
Procedure
1. Verwijder de bouten, ringen en moeren waarmee de
achterste steunstang is bevestigd aan de tractor. Gooi
de bouten weg. Gebruik de moer en ringen opnieuw.
2. Bevestig de steun stang en versterkingsplaat op de
tractor met vier bouten (5/16 x 2 inches) en vier
afstandsstukken en de ringen en borgmoeren die
tijdens de vorige stap zijn verwijderd (Figuur 19).
1. Steunstang
2. Versterkingsplaat
3. Bout (5/16 x 2 inches)
4. Afstandsstuk
5. Bout (1/4 x 1-3/4 inch)
6. Ring (1/4 inch)
7. Borgmoer (1/4 inch)
3. Zet de bovenste helft van de versterkingsplaat
vast op de achterste steunstang met vier bouten
(1/4 x 1-3/4 inch), acht ringen (1/4 inch), en vier
borgmoeren (1/4 inch) (Figuur 19).
4. Schuif het onderste deel van de snelkoppeling in het
gat in de haak en zet de achterste steunstang vast in
de inkepingen (Figuur 19)
5. Schuif de R-pen door het gat in het onderste deel
van de snelkoppeling (Figuur 19).
6. Bevestig de vangerplaten op de snelkoppeling met
vier bouten (1/4 x 1-3/4 inch), vier ringen (1/4
inch), en vier borgmoeren (1/4 inch) (Figuur 19)
13
Figuur 19
8. Snelkoppeling
9. R-pen
10. Vangerplaat
11. Bout (1/4 x 3/4 inch)
12. Borgmoer (1/4 inch)
13. Aanwezige
bevestigingselementen