De juiste temperatuur
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be-
dieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
Als u een temperatuur van 5 °C in de
koelzone wenst,
^ dan draait u de temperatuurregelaar
naar rechts (vanuit de stand 0) tot het
cijfer 5 op de temperatuurindicator
verschijnt.
In het vriesvak heerst er dan een ge-
middelde temperatuur van ong. -18 °C.
Binnen het aangegeven temperatuur-
bereik (bijv. tussen 5 en 3 °C) kan de
temperatuur iets kouder worden inge-
steld:
^ draai de temperatuurregelaar bijv.
vanuit de stand 5 langzaam verder
naar rechts tot het cijfer 5 op de tem-
peratuurindicator kort knippert.
De koudere temperatuurinstelling bin-
nen het kleine temperatuurbereik is in-
gesteld.
Wanneer de toesteldeur zeer vaak geo-
pend wordt, wanneer grote hoeveelhe-
den levensmiddelen in het toestel gela-
den worden, of wanneer de omgevings-
temperatuur hoog is, is een instelling
van 3 °C tot 5 °C voor de koelzone
aangewezen.
16