•
Hoofd – Het hoofd moet rechtop worden gehouden of licht naar voren worden
gebogen. Houd uw hoofd en uw bovenlichaam tijdens het werk niet verdraaid.
De bovenkant van de monitor moet zich tijdens het werk op ooghoogte of iets
daaronder bevinden.
Hoe groot de afstand moet zijn tussen de monitor en degene die ernaar
kijkt, is afhankelijk van de situatie. Vaak wordt een afstand van 50 tot 70 cm
aangehouden.
4. Aansluiten
De vermelde aansluitingen en uitrustingskenmerken hoeven bij uw pc
niet allemaal aanwezig te zijn.
Alle aansluitingen en uitrustingskenmerken die zijn gemarkeerd met
een sterretje (*), kunnen afhankelijk van het model van de pc variëren.
Welke aansluitingen en uitrustingskenmerken uw pc heeft, kunt u vin-
den in het meegeleverde gegevensblad. Punten die niet van toepassing
zijn, kunt u overslaan.
4.1. Kabels aansluiten
Om uw pc op de juiste manier en veilig aan te sluiten, moet u de volgende
aanwijzingen in acht nemen:
•
Houd ten minste één meter afstand van hoogfrequente en magnetische
storingsbronnen (tv-toestellen, luidsprekerboxen, mobiele telefoons, DECT-
telefoons, enz.) om storingen in de werking en gegevensverlies te voorkomen.
•
Houd er rekening mee dat er bij deze pc voor de externe interfaces alleen
afgeschermde kabels mogen worden gebruikt die korter zijn dan 3 meter.
Gebruik als printerkabels uitsluitend dubbel afgeschermde kabels.
•
Leg de kabels zo, dat er niemand op kan gaan staan of over kan struikelen.
•
Zet geen voorwerpen op de kabels, omdat deze anders beschadigd kunnen
raken.
•
Voorkom kabelbreuk door ervoor te zorgen dat de kabels nergens klem zitten
en door ze niet te sterk te buigen. Hierdoor kan er kortsluiting ontstaan.
•
Oefen bij het aansluiten van kabels en stekkers niet te veel kracht uit en houd de
stekkers in de juiste stand.
•
Op de pc mogen alleen apparaten worden aangesloten die voldoen aan de
norm EN 60950 "Veiligheid van apparatuur voor informatietechniek" of de
norm EN 60065 "Audio-, video- en soortgelijke elektronische toestellen –
Veiligheidseisen".
•
Sluit de randapparaten zoals toetsenbord, muis, monitor, enz. alleen aan, als
de pc uitgeschakeld is om beschadigingen aan de pc en de randapparaten te
voorkomen.
Bepaalde apparaten kunnen ook worden aangesloten, terwijl de pc in gebruik
is. Dit is meestal het geval bij apparaten met een usb-aansluiting. Volg altijd de
aanwijzingen in de bijbehorende gebruiksaanwijzing op.
14