Inhoudsopgave
Advertenties
4.2. AFMETINGEN VAN DE INBOUWRUIMTE
Om de sterilisator in een kast te plaatsen is het noodzakelijk om voldoende ruimte rondom het apparaat te voorzien om een effectieve ventilatie te
garanderen, evenals een wijde opening aan de achterkant (180 cm
zorgt voor een adequaat luchtdebiet en daarmee voor een optimale koeling van de warmtewisselaar.
Installeer de meegeleverde achterste afstandhouders om ervoor te zorgen dat de sterilisator op de juiste afstand van de muur staat.
Het is essentieel dat het inbouwcompartiment minimaal de volgende afmetingen heeft:
AFMETINGEN
COMPARTIMENT
Hoogte
Breedte
Diepte
Kleinere afmetingen van het compartiment dan aangegeven kunnen de juiste luchtcirculatie rond het apparaat in gevaar brengen en
geen adequate koeling garanderen, met als gevolg prestatieverlies en/of mogelijke schade.
Als bij inbouw de hoofdschakelaar onbereikbaar is, gebruik dan een stopcontact met een netschakelaar.
Verwijder de bovenklep of andere externe elementen niet. Steek het gehele apparaat in het compartiment.
Voor volledige technische gegevens zie de bijlage "technische gegevens".
4.3. ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE INSTALLATIE
Om een goede werking van het apparaat te garanderen en/of gevaarlijke situaties te vermijden, dient u de volgende aanwijzingen in acht te nemen:
• Installeer de sterilisator op een perfect horizontaal en plat oppervlak;
• Zorg ervoor dat het draagvlak sterk genoeg is om het gewicht van het apparaat te dragen (ca. 90 kg, compleet met water in hydrostatische
testconfiguratie); en dat het voldoet aan de volgende minimale afmetingen: Breedte 550 mm, Diepte 600 mm;
• Voorzie in voldoende ventilatieruimte rondom de sterilisator, vooral aan de achterzijde;
• Indien het apparaat in een kast wordt ingebouwd, zorg er dan voor dat de aanwijzingen uit de vorige paragraaf worden opgevolgd en vermijd
eventuele verstopping van de luchttoevoer;
• Installeer de sterilisator niet te dicht bij reservoirs, gootstenen of soortgelijke plaatsen, zodat contact met water of vloeistoffen wordt vermeden. Dit zou
kunnen leiden tot kortsluiting en/of potentieel gevaarlijke situaties voor de gebruiker;
• Installeer de sterilisator niet in ruimten met een te hoge luchtvochtigheid of slechte ventilatie;
• Installeer de machine niet in omgevingen met ontvlambare en/of explosieve gassen of dampen;
• Installeer het apparaat zo dat het elektriciteitssnoer niet gebogen of gekneld wordt.
• Het moet vrij naar het stopcontact kunnen lopen;
• Installeer het apparaat zodanig dat eventuele externe laad- en afvoerbuizen niet worden verbogen of gekneld.
4.4. ELEKTRISCHE VOEDING
Het elektrische systeem waarop de sterilisator is aangesloten, moet de juiste dimensionering hebben in overeenstemming met de elektrische
eigenschappen van het apparaat.
De gegevens van het identificatieplaatje bevinden zich in de tabel TECHNISCHE GEGEVENS en aan de achterzijde van de machine.
NL
20
KAMERVOLUME 17-22-28 lt
520 mm
MET VOORLAADKIT OF AUTOMATISCH
LADEN
670 mm
MET LADING VAN BOVENAF
(OPENING VAN DE LAADDEUR)
550 mm
600 mm
2
) die niet alleen de doorgang van de netvoedingskabel mogelijk maakt, maar ook
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
