Toepassing
Channel
VEGAMET 141 • 4 ... 20 mA
Omdat in dit geval alle pompen afwisselend in dezelfde modus
worden gebruikt, moeten de in- en uitschakelpunten gelijk worden
ingesteld. Bovendien moet de modus " actief zijn.
Opmerking:
Het nummer van het laatst ingeschakelde relais wordt bij spannings-
uitval niet opgeslagen, d.w.z. na het inschakelen van de regelaar start
altijd het relais met de kortste looptijd.
10.3 Flowmeting goot/overstort
Afvalwater en hemelwater worden vaak via open verzamelkanalen
naar de zuiveringsinstallatie getransporteerd. De doorstroming wordt
op verschillende plaatsen in het verzamelkanaal gemeten. Voor de
flowmeting in open kanalen moet een vernauweing resp. een genor-
meerde goot worden gebruikt. Deze vernauwing genereert afhankelijk
van de doorstroming een bepaalde opstuwing. Uit de hoogte van
deze opstuwing kan de doorstroming worden afgeleid.
De actuele doorstroming wordt in de gekozen maateenheid (bijv.
m
/h) op het display weergegeven. Bovendien wordt de doorstroming
3
via de stroomuitgang ter beschikking gesteld en kan zo door nage-
schakelde apparaten verder worden verwerkt.
Bovendien bestaat de mogelijkheid, de doorstroming via een
totaalteller te totaliseren. Het resultaat wordt op het display (bijv. in
m
) weergegeven. Ook kan de doorstroming via een bijbehorende
3
aantal impulsen aan de relais-/stroomuitgang worden uitgestuurd
(doorstroomhoeveelheidsimpuls). Daarnaast kan ook een monsterna-
me-impuls worden geconfigureerd.
Iedere goot veroorzaakt afhankelijk van het type en de uitvoering een
bepaalde opstuwing. De specificaties van de volgende goten zijn in
het instrument voorgeprogrammeerd.
Vooringestelde curves
Een flowmeting met standaard curves is eenvoudig in te stellen, om-
dat specificatie van de afmetingen van de goot niet nodig is.
•
Palmer-Bowlus-meetgoot (Q = k x h
•
Venturi, trapeziumvormig overstortschot, rechthoekig overstort-
schot (Q = k x h
1,5
•
V-schot, driehoekig overstortschot (Q = k x h
Afmetingen (ISO-standaard)
Bij de keuze van deze curves moeten de afmetingen van de goot
bekend zijn en via de assistent worden ingevoerd. Hierdoor is de
nauwkeurigheid van de flowmeting beter dan bij de vooringestelde
curves.
•
Rechthoekig overstorschot (ISO 4359)
•
Trapeziumvormig overstortschot (ISO 4359)
•
U-vormige goot (ISO 4359)
•
Driehoekig overstortschot, dunwandig (ISO 1438)
•
Rechthoekig overstortschot, dunwandig (ISO 1438)
•
Rechthoekig overstortschot breed Krone (ISO 3846)
1,86
)
10 Toepassingen en functies
)
)
2,5
41