ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15%
ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat
85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde
benzine kan leiden tot verminderde prestaties
en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt
door de garantie.
•
Gebruik geen methanol of benzine die methanol
bevat.
•
Tijdens de winter geen brandstof bewaren
in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een
brandstofstabilisator gebruikt
•
Meng nooit olie door benzine.
Brandstoftank vullen
Inhoud brandstoftank: 3,6 liter
1.
Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder
de dop
(Figuur
16).
1. Maximaal brandstofpeil
2.
Vul de brandstoftank tot ongeveer 25 mm
vanaf de bovenkant van de tank; gebruik de
aanbevolen brandstof.
De luchtlaag bovenin de tank geeft de brandstof
de ruimte om uit te zetten.
Belangrijk:
Giet de brandstoftank niet
te vol. De tank te vol gieten, leidt tot
Figuur 16
beschadiging van het dampretoursysteem en
prestatieverlies van de motor. Dit defect valt
niet onder de garantie, en u zult de tankdop
moeten vervangen.
3.
Doe de dop weer op de tank en neem gemorste
brandstof op.
Tijdens gebruik
Opmerking:
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom
worden beschadigd.
•
Hou omstanders en huisdieren uit de buurt van
het werkgebied.
•
Vervoer nooit passagiers op deze machine.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede
zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren
kunt vermijden.
•
Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen
hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
•
Voordat u de motor start: zorg dat alle
g028433
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
•
Werk niet in de buurt van steile hellingen, greppels
of dijken. De machine kan plotseling omkantelen
als een rand wegglijdt.
15
Bepaal vanuit de normale