EN
ONDERHOUD
Controleer of het oppervlak van de vuurhaardplaat vrij is van verkleuring of scheuren,
indien positief contacteer de ACV onderhoudsdienst.
FR
7. Demonteer en vervang de dichtingen.
8. Nadat de brander gedemonteerd is, plaatst u de elektrode tijdelijk in de houder ervan en
controleert u of de afstand tussen de elektrode en de brander ongeveer 5 mm bedraagt.
9. Verwijder de elektrode en leg ze opzij voor de latere terugplaatsing.
10. Reinig indien nodig de warmtewisselaar, zie "Reiniging van de warmtewisselaar", op. pag. 58
NL
Terugplaatsingsprocedure
1. Plaats de brander terug en zorg er daarbij voor dat het gat voor de elektrode van de vuurhaardplaat
en dat van de isolatie correct met elkaar uitgelijnd worden.
2. Monteer de bevestigingsmoeren en draai ze kruiselings aan met een koppel van 5 tot 6 Nm.
3. Sluit de gasleiding opnieuw aan.
ES
4. Sluit de luchtinlaatbuis en de drukmeetslang opnieuw aan.
5. Steek de stekker(s) aan de motorzijde en de stekker aan de gasklepzijde opnieuw in.
Taken achteraf
1. Plaats de elektrode terug, zie "Demontage, controle en terugplaatsing van de elektrode van de
IT
brander", op. pag. 56
REINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Voorwaarden
•
Ketel uitgeschakeld
DE
•
Stroomtoevoer onderbroken
•
Gastoevoer onderbroken
•
Brander gedemonteerd volgens de procedure "Demontage en terugplaatsing van de brander",
op. pag. 57 .
•
Bovenste frontpaneel en luik bovenaan open
PL
Procedure
1. Verwijder de isolatie van de brander.
2. Stofzuig de vuurhaard.
3. Giet een beetje water in de vuurhaard om eventuele vreemde deeltjes in de rookgasbuizen te
doen verdwijnen.
RU
4. Voor de ketels die geen recirculatie leiding in koper hebben, maak de sifon toegankelijk door de
sokkel van de ketel te openen; vervolgens demonteer en reinig de sifon. Voor de terugplaatsing
ervan, zie "Voorbereiding van de ketel", op. pag. 41.
Taken achteraf
1.
Plaats de brander terug volgens de procedure "Demontage en terugplaatsing van de brander", op. pag.
57
2.
Plaats de elektrode terug volgens de procedure "Demontage, controle en terugplaatsing van de
elektrode van de brander", op. pag. 56.
3.
Voor de modellen die een recirculatie leiding in koper hebben, demonteer en reinig de
recuperatiebak voor condenswater en de sifon, zie "Demontage en reiniging van de
recuperatiebak voor condenswater", op. pag. 59.
4.
Voor de modellen die geen recirculatie leiding in koper hebben, herstart de ketel volgens de
procedure "Opnieuw in bedrijf stellen na onderhoud", op. pag. 61.
nl
58
664Y5800 • B