Inleiding Modulaire opbouw
Inleiding Modulaire opbouw
De Regeling verzorgt de aansturing van de brander en de ketelpomp. Met behulp
van een insteekkaartje kan op de voorzijde van de Regelaar worden aangegeven
hoeveel ketels er op de Regelaar zijn aangesloten.
1.2
Modulaire opbouw
Een Regelaar bestaat uit verschillende functionele blokken, de zgn. Regelingen. Elke
Regeling stuurt een specifieke installatiecomponent of een groep bij elkaar horende
installatiecomponenten aan (zie fig. 1.2) en heeft haar eigen, vastomlijnde taken en
functies.
Regeling
Ketel tweetraps
Fig. 1.2 Modulaire opbouw WT 310 / 311
Om deze functies optimaal te kunnen uitvoeren, moeten de Regelingen gegevens
(zoals instellingen en meetwaarden) onderling kunnen uitwisselen. Deze uitwisseling
van gegevens kan zowel tussen Regelingen binnen één Regelaar als tussen
Regelingen in verschillende Regelaars plaatsvinden. Hiertoe moet elke Regeling
beschikken over een uniek adres.
Dit unieke adres wordt tijdens de configuratie (zie hoofdstuk 5) automatisch
toegekend en is opgebouwd uit een getal en een letter (bv. 001-A).
Het getal (001, 002, enz.) geeft aan om welke Regelaar het gaat (001 = eerste
Regelaar, 002 = tweede Regelaar, enz.). Indien de Regelaar stand-alone wordt
gebruikt, is dit getal altijd gelijk aan 001. Wordt de Regelaar in een CTR-bus gebruikt
dan wordt, tijdens de configuratie van de CTR-bus, aan elke Regelaar een uniek
getal toegekend. De letter (A = eerste Regeling, B = tweede Regeling, enz.) geeft
aan om welke specifieke Regeling binnen een Regelaar het gaat. De letters worden
tijdens de configuratie van een Regelaar toegekend. Zo is 001-C het adres van de
derde Regeling in de eerste Regelaar.
Tweetraps Ketelregelaar WT 310 / 311
001-C
Regeling
Ketelsturing
Regeling
WT310 Algemeen
001-B
ESC
001-A
PWR
1
2
1
4
3
2
5
4
3
6
5
6
Nr.2
WT 310 / WT 311
7