Het verhelpen van storingen Controleren van relaisuitgangen
Vorstgev aanvoer
Storingnummer 01
Vorstgev ruimte
Storingnummer 01
8.5
Controleren van relaisuitgangen
Om een storing bij het aansturen van de installatiecomponenten te lokaliseren, kan
een relaistest worden uitgevoerd. Bij deze test wordt een relais geschakeld buiten de
aansturing door de Regelingen om.
De installatiecomponent die is aangesloten op het geschakelde relais kan gaan
werken.
8.5.1
Relaistest Combicontrol
Handel als volgt:
1. Selecteer Regeling Algemeen (zie § 1.3.3).
2. Stel toegangsniveau 3 in (zie § 1.3.4).
3. Selecteer het menu Relaistest in Regeling Algemeen.
4. Druk op
'Relais 1').
5. Druk nogmaals op
De betreffende LED licht op.
6. Met
corresponderende tekst (bv. 'Relais 1', 'Relais 2', etc.) knippert. Het geselecteerde
relais schakelt (hoorbaar) en de betreffende LED licht op.
7. Druk op
moet beginnen. De tekst op het display stopt met knipperen.
8. Druk vervolgens tweemaal op
Regeling functioneert nu weer normaal.
Tweetraps Ketelregelaar WT 310 / 311
Oorzaak
kans op bevriezing is (bv. van leidingen).
Gevolg
ten minste gelijk aan de ingestelde minimumwaarde bij
vorstgevaar. Er worden geen specifieke acties
ondernomen.
Actie
of eventueel de bedrading van de vorstbewaking.
Oorzaak
kans op bevriezing is (bv. van radiatoren).
Gevolg
Actie
of eventueel de bedrading van de vorstbewaking.
om het menu Relaistest binnen te gaan (op het display verschijnt bv.
. De tekst gaat knipperen en het relais schakelt (hoorbaar).
of
kunnen de verschillende relais (één tegelijk) worden geschakeld. De
indien de relaistest de volgende keer bij de nu geselecteerde uitgang
: De aanvoertemperatuur is zo laag dat er
: De gewenste aanvoertemperatuur wordt
: Controleer de installatie, de vorstbewaking
: De ruimtetemperatuur is zo laag dat er
: Er ontstaat warmtevraag.
: Controleer de installatie, de vorstbewaking
om terug te keren naar Regeling Algemeen. De
109