Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om te voorkomen dat cartridges uitdrogen, moet u de printer altijd met de Aan/Uit-knop
●
uitzetten. Wacht tot het Aan/Uit-lampje is gedoofd.
Open de verpakking niet en verwijder de beschermkap niet tot u de cartridge kunt installeren.
●
Door de beschermkap op de cartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere cartridge af
●
op de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat beide cartridges op hun plaats
klikken.
U moet de printer uitlijnen voor de beste afdrukkwaliteit nadat u nieuwe printcartridges hebt
●
geplaatst. Zie
Als u op het scherm Geschatte inktniveaus ziet dat een of beide cartridges bijna leeg zijn, zorg
●
dan voor een vervangende cartridge om te voorkomen dat u zonder raakt en niet meer kunt
afdrukken. U hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar
wordt. Zie
Als u een fout Wagen blijft steken krijgt, moet u proberen om de vastgelopen wagen vrij te
●
maken. Zie
Als u een cartridge verwijdert, moet u deze zo snel mogelijk vervangen. Buiten de printer zal een
●
cartridge snel uitdrogen als deze niet wordt beschermd.
NLWW
De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 70
Vervang de cartridges op pagina 46
Storing oplossen op pagina 68
voor meer informatie.
voor meer informatie.
voor meer informatie.
Tips voor het werken met cartridges
51