MFC 400
Functie
C2._.7 Pulsbreedte
C2._.8 100%
pulsfrequentie
C2._.9 Signaal inverteren
C2._.10 Faseverschuiv.
t.o.v. B
C2._.11 Informatie*
C2._.0 Pulsuitgang X
C2._.1 Meetwaarde
C2._.2 Pulswaarde
eenheid
C2._.3 Waarde per puls
C2._.4 Afslag bij lage
flow*
C2._.5 Dempen*
C2._.6 Polariteit*
C2._.7 Pulsvorm
01/2023 - 4005498004 - MA MFC400 ER2.x R10 nl
Beschrijving en selectie
Alleen beschikbaar indien ingesteld op "Vast" in C2._.6.
Bereik: 0,05...2000 ms
Opmerking: max. instellingswaarde Tp [ms] ≤ 500 / max. pulsfrequentie [1/s], geeft de
pulsbreedte = tijd waarin de uitgang geactiveerd wordt
Frequentie voor 100% van het meetbereik.
Bereik: 1...10000 Hz (1...5000 Hz voor uitgangen met faseverschuiving)
Begrenzing 100% pulsfrequentie ≤ 100/s: I
Begrenzing 100% pulsfrequentie > 100/s: I
Selecteer: Uit (geactiveerde uitgang: schakelaar gesloten) / Aan (geactiveerde uitgang:
schakelaar open)
Alleen beschikbaar bij het configureren van de klem A of D en alleen als uitgang B een
puls- of frequentieuitgang is. Indien de instelling in C2._.5 "Beide polariteiten" is, wordt de
faseverschuiving voorafgegaan door een symbool, bijv. -90° en +90°.
Opmerking: bij gebruik in faseverschuivingsmodus is de maximale frequentie 5000 Hz.
Selecteer:
Uit (geen faseverschuiving) /
0° faseverschuiving (tussen de uitgangen A of D en B, inversie is mogelijk) /
90° faseverschuiving (tussen uitgangen A of D en B, inversie mogelijk) /
180° faseverschuiving (tussen uitgangen A of D en B, inversie mogelijk)
Serienummer van de I/O printplaat, versienummer van de software en productiedatum van
de printplaat.
NB: Alleen beschikbaar wanneer de expertmodus is ingeschakeld in C6.4.5!
X staat voor een van de aansluitklemmen A, B of D.
_ staat voor: 1 = Klemmen A, 2 = Klemmen B, 4 = Klemmen D
Metingen voor activering van de uitgang.
Selecteer: Volumeflow / Massaflow
Selectie van de eenheid uit een lijst, afhankelijk van de keuze voor een meetwaarde in
C2._.1.
Stel de waarde voor volume of massa per puls in.
xxx,xxx, gemeten waarde in de eenheid die is gekozen onder C2._.2.
Raadpleeg "C2._.9 Max. pulsfrequ." voor de maximale pulsfrequentie.
Stelt de meting in op "0" voor lage waarden.
x,xxx ± x,xxx%; bereik: 0,0...20%
(1ste waarde = schakelpunt / 2de waarde = hysterese), voorwaarde: 2de waarde ≤ 1ste
waarde
NB: Alleen beschikbaar wanneer de expertmodus is ingeschakeld in C6.4.5!
Instelling voor pulsuitgang.
Bereik: 0,0...100 s
NB: Alleen beschikbaar wanneer de expertmodus is ingeschakeld in C6.4.5!
Stelt de polariteit in; houd rekening met flowrichting in C1.1.4!
Selecteer: Beide richtingen (plus- en minwaarden worden weergegeven) / Positieve
richting (weergave voor negatieve waarden = 0) / Negatieve richting (weergave voor
positieve waarden = 0) / Absolute waarde (geeft altijd een positieve waarde weer, zowel bij
negatieve als positieve waarden)
NB: Alleen beschikbaar wanneer de expertmodus is ingeschakeld in C6.4.5!
Specificeer de pulsvorm.
Selecteer: Symmetrisch (ongeveer 50% aan en 50% uit) / Automatisch (constante puls met
ongeveer 50% aan en 50% uit bij 100% pulsfrequentie) / Vast (vaste pulsfrequentie;
instelling zie "C2._.9 Max. Pulsfrequ.")
www.krohne.com
≤ 100 mA
max
≤ 20 mA
max
GEBRUIK
6
75