ACCO
De overige aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten van de proximity kaartlezers
(zie: A
ANSLUITEN PROXIMITY KAARTLEZERS
DALLAS iButton lezers)
1.2 I
NGANGEN
Er zijn 5 ingangen beschikbaar op de module, welke geprogrammeerd kunnen worden als
NO of NC en de volgende functies kunnen hebben (getoond tussen rechte haakjes zijn de
beschrijvingen van het LCD bediendeel):
Deurstatus controle [Deur controle] – controle van de deurstatus.
De deurstatus controle, bijv. door het aansluiten van een magneetcontact op de
ingang en geprogrammeerd als D
correct uitvoeren van alle functies in het toegangscontrole systeem.
Exit knop – opent de deur gecontroleerd voor de tijdsduur geprogrammeerd bij R
Deur ontgrendelen [Deur ontgr.] – opent de deur permanent. De deur blijft ontgrendeld
zolang de ingang geactiveerd is (tenzij een andere gebeurtenis plaats vindt waardoor
de deurstatus wijzigt).
Deur vergrendelen [Deur vergr.] – vergrendeld de deur permanent (geblokkeerd). De deur
blijft vergrendeld zolang de ingang geactiveerd is (tenzij een andere gebeurtenis plaats
vindt waardoor de deurstatus wijzigt).
Sluis functie [Sluis functie] – een status controle van andere deuren, waardoor een sluis
wordt gevormd. Bij een sluis functie kan maar één deur tegelijkertijd worden geopend.
Brand – ontgrendel deur [Brand ontgr.] – ontgrendeld de deur permanent bij brand.
De deurstatus kan alleen worden gewijzigd als de ingang van de controller inactief
wordt. Dit kan gedaan worden door een gebruiker met de (O
Alarm – vergrendel deur [Alarm vergr.] – vergrendeld de deur permanent bij een alarm.
De deur blijft vergrendeld totdat de status gewijzigd wordt door een gebruiker met
(O
-)
NT
VERGRENDEL
op de deur vergrendel tijd.
Bel [Bel] – activeert de B
Berichten ingangen 1÷4 [Bericht ing. 1÷4] – genereert vooraf gedefinieerde gebeurtenissen.
De functie kan bijv. worden gebruikt voor werktijd registratie.
Het kan nodig zijn om de gevoeligheid van iedere ingang te definiëren, bijv. de minimale
tijdsperiode waarbij het signaal op de ingang dient te komen om de vooraf ingestelde actie uit
te voeren. Deze tijd kan worden geprogrammeerd in het bereik van 10 ms tot 2.55 s.
Schakelaars, detectoren, alarmsystemen of brandmeldcentrales kunnen bijvoorbeeld worden
aangesloten op de ingangen. Bij het gebruik van NO type ingangen zal de ingang actief
worden als deze verbonden wordt met de common ground en bij het gebruik van NC type
ingangen als deze verbroken wordt van de common ground.
1.3 U
ITGANGEN
Op de module zit een relais uitgang voor het aansluiten van bijvoorbeeld elektrische sloten,
elektromagneten, automatische deuren of slagbomen en heeft tevens twee OC type
uitgangen. In de actieve status zal de OC uitgang worden verbonden met de common ground
(met omgekeerde polariteit: verbroken van de common ground).
De OC uitgangen kunnen worden geconfigureerd als (getoond tussen rechte haakjes zijn de
omschrijvingen in het LCD bediendeel):
Deurstatus – de uitgang geeft informatie over de huidige status van de deur. Deze wordt
geactiveerd bij het openen van de deur en blijft actief totdat de deur gesloten is. Als de
) en de DALLAS iButton lezers (zie: Aansluiten
rechten. De tijdsduur van het signaal op de ingang heeft geen effect
uitgangen.
EL
SATEL
EURSTATUS CONTROLE
, is noodzakelijk voor het
ELAIS TIJD
-)
rechten.
NT
VERGRENDEL
7
.