ACCO
SATEL
15
Afb. 12. Een voorbeeld van een toegangscontrole systeem.
Uitleg Fig. 12:
1 – deurcontroller module.
2 – slot (elektromagneet aangesloten op het relais van de module).
3 – deur sensor (magneetcontact aangesloten op een module ingang en geprogrammeerd
is als D
).
EURSTATUS CONTROLE
4 – uitgangsterminal (proximity kaartlezer aangesloten op lezer B).
5 – ingangsterminal (proximity kaartlezer aangesloten op lezer A).
De deurcontrollers dienen binnen te worden geïnstalleerd, in ruimtes met normale
luchtvochtigheid. De deurcontroller installatie locatie dient beveiligd te zijn tegen
ongeautoriseerde toegang. Het wordt aanbevolen de module in het beveiligde gebied te
installeren (bijv. boven het plafond aan de beveiligde zijde van de deur).
De afstand tussen twee terminals (kaartlezers) moet minimaal 50 cm zijn.
Het installeren van terminals (bediendelen, proximity kaartlezers) op metalen ondergronden
of in een metalen behuizing kan resulteren in vermindering van het lezer bereik of er zelfs
voor zorgen dat het uitlezen van een proximity kaart helemaal niet mogelijk is.
Voor het aansluiten van de terminals (kaartlezers), deuropeners (elektrische sloten,
kleefmagneten, etc.) en sensoren op de module, wordt aanbevolen on-afgeschermde kabel
te gebruiken (gebruik van twisted-pair kabel, bijvoorbeeld: UTP, STP, FTP wordt niet
aangeraden). De dwarsdoorsnede van de voedingskabels moeten zo worden bepaald dat
tussen de voeding en het te voeden apparaat, het voltage niet meer zakt dan 1V t.o.v. het
uitgangsvoltage.
Wanneer u een proximity kaartlezer, iButton lezer of LCD bediendeel aansluit op lezer A, dan
dient u te onthouden dat deze beschouwd worden als ingangsterminal. Wanneer u een