Inhoudsopgave
Advertenties
6.6 Horizontaal boren
Om horizontaal te boren moet de keuzeschakelaar
console van rechts naar links worden omgelegd. (afbeelding 6.1-C)
De schakelaar moet op de positie "Horizontaal" staan opdat het
horizontale booraggregaat kan worden aangestuurd.
Plaats de schakelaar
naar links op de positie "rijboring"
(afbeelding 6.1-D). Daardoor spannen en ontspannen de
neerhouderarmen bij elke boortact.
Positioneer de needhouderarmen opdat het werkstuk niet verschuift
tijdens de bewerking.
Wanneer u nu het aggregaat op boorpositie heeft gebracht kan u de
boorslag m.b.v. de schakelaar
6.1-A. Zolang de startknop bedienen tot de boordiepte is bereikt.
Laat de startknop los. De horizontale booreenheid keert terug naar
de uitgangspositie.
Belangrijk:
Gebruik bij de horizontale boringen de neerhouderarmverlenging
om het werkstuk veilig vast te zetten.
Aanwijzing:
Let van tevoren op de juiste instelling van de boordiepte. U moet
steeds een proefboring uitvoeren en de maten controleren!
Waarschuwing:
In het bereik van de boorkop geen aanslagen plaatsen omdat
anders ernstige schade kan ontstaan, b.v. aan de boorassen.
Neerhouderarmverlenging (optioneel):
Kruisteugel van de rechterneerhouderarm uitdraaien en op dezelfde
plaats verlengingsarm bevestigen. Nu neerhouderarm m.b.v.
binnenzeskantschroef aan de verlenging bevestigen. De aanslagpin
in de arm moet naar de boorkop tonen, zodat de arm niet onder de
boorkop kan zwenken.
STOP (NOOD-UIT)
In noodsituaties moet op de STOP-schakelaar worden gedrukt.
Deze zorgt voor een terugslag van de boorkop en het uitschakelen
van de motor en voorkomt een onopzettelijke ingebruikneming.
Door de knop naar rechts te draaien wordt de schakelaar opnieuw
gedeblokkeerd.
Waarschuwing:
Tijdens de bediening van de taster in werking zetten van de
boorslag
mogen zich geen handen in de gevarenzone van de
boren bevinden. Bij bediening van de taster wordt de slag in werking
gezet en tegelijkertijd de motor aangeschakeld m.b.v. een
elektropneumatische schakeling.
20
NL
op de schakel-
in werking zetten, zie afbeelding
6.7 Boren van rijboringen
in het Systeem 32 / volgaanslagen
(Basic / Basic Plus)
Werken in het 32mm raster
Nagenoeg alle beslagen zoals verbindingsbeslagen,
scharniermontageplaten, schuifladegeleiders, klephouders,
kastbaarhouders, magneetsnappers, legplankdragers,
kastophangelementen, stangsloten enz. kunnen bij consequente
inachtneming in het "Systeem 32" worden verwerkt.
Op de volgende principes moet in het Systeem 32 worden gelet:
- De boordiameter bedraagt 5 mm
- De asafstand van de rijboring naar de voorkant van de zijwand
bedraagt 37 mm.
- De asafstand van de rijboringen en boringen onder elkaar moet
deelbaar zijn door 32.
Boren van rijboringen in het 32 mm raster
1. In de asrij van de gewenste aandrijving worden links- en
rechtsdraaiende boren (draairichting aan de aandrijving moet
overeenstemmen – zie beschermkap) met een diameter van
5 mm ingespannen. Niet gebruikte boorhouders moeten met
kappen worden afgesloten zodat de stifttappen er zich niet
uitwerken en een doeltreffende bescherming tegen bevuiliging
bestaat.
2. Boordiepte op de schroefdraadstang aan de hand van de schaal
afstellen (materiaaldikte - boordiepte = schaalmaat).
3. De kantenafstand om te boren op 37 mm afstellen.
4. Boorkop volledig naar beneden rijden en de boorslagreductie
naar de positie "Rijboring boren" zwenken. De boorkop evenals
de neerhouderfunctie op "Rijboring boren" afstellen.
Attentie:
Proefboring uitvoeren en de maten controleren!
5. Werken met de volgaanslag (toebehoren) voor rijboring
(alleen maar bij 9 en 19 assen):
Om doorlopende rijboringen te boren afhankelijk van de
werkrichting telkens de rechter- of linkervolgaanslag naar
beneden drukken en de boorslagreductie inschakelen.
Overeenkomstig met de plaatdikte moet de hoogte van de
volgaanslag m.b.v. de bovenste afstelring worden gejusteerd.
De volgaanslagvinger moet zo diep mogelijk in de boring grijpen.
Er moeten eveneens nog ca. 3 mm tussen werkstuk en aanslag
overblijven.
6. Het werkstuk nu zover doorschuiven tot de slinger van de
volgaanslagen over de laatste boring is gegleden. Nu het
materiaal zover terugtrekken tot de slingerpin volledig verticaal
in de boring inklikt. Het werkstuk tot aan de aanslag trekken.
Nu kan door bediening van de schakelaar
6.1-A, een verdere rij precies met afstand 32 mm worden geboord.
De startknop steeds zolang bedienen tot de boordiepte werd bereikt.
Waarschuwing:
Let erop dat tijdens de bediening van de handtaster zich geen han-
den in de gevarenzone van de boren of de neerhouders bevinden.
Controleer dat alleen maar het werkstuk zich in het werkbereik van
de machine bevindt! Wees niet met de handen in het werkbereik van
de machine bezig tijdens het boor- en indrukproces!
STOP (NOOD-UIT)
In noodsituaties moet op de STOP-schakelaar worden gedrukt.
Deze zorgt voor een terugslag van de boorkop en het uitschakelen
van de motor en voorkomt een onopzettelijke ingebruikneming.
Door de knop naar rechts te draaien wordt de schakelaar opnieuw
gedeblokkeerd.
, zie afbeelding
Advertenties
Inhoudsopgave
