64 Netwerkconfiguratie
devolo dLAN 500 AV Wireless+
De WLAN-filter mag alleen als bijko-
mende optie gebruikt worden. Met be-
hulp hiervan kunt u de toegang tot uw
draadloze netwerk beperken. Zonder
codering echter zouden alle datatrans-
missies relatief eenvoudig door derden
meegelezen kunnen worden.
Om het WLAN-filter te gebruiken, activeert u de optie
Filter inschakelen. U kunt nu verschillende netwerk-
apparaten aan de hand van hun zogenaamde MAC-
adres
voor
de
toegang
dLAN 500 AV Wireless+ handmatig invoeren of uit de
lijst van bekende apparaten (zie 6.3.2 WLAN-moni-
tor WLAN-monitor) overnemen. Iedere positie be-
vestigt u met Toevoegen.
Vrijgegeven WLAN-stations
Met uw dLAN 500 AV Wireless+ verbonden netwerk-
apparaten resp. stations worden automatisch opge-
somd, d.w.z om een al verbonden station voor de
dLAN 500 AV Wireless+ vrij te geven, kiest u eenvou-
dig het MAC-adres van het betreffende apparaat en
bevestigt deze met Toevoegen. Deze verschijnt dan
onder Vrijgegeven WLAN-stations. Om een vrijgege-
ven station te verwijderen, kiest u het MAC-adres daar
van en bevestigt u met Selectie wissen.
Het WLAN-filter kan alleen worden in-
gesteld voor stations die direct met
het zendstation zijn verbonden (niet
gasttoegang).
Het MAC-adres identificeert de hardware-in-
terface van ieder afzonderlijk netwerkappa-
raat eenduidig (bijv. de WLAN-kaart van een
computer of ethernet-interface van een prin-
ter). Deze bestaat uit zes hexadecimale getal-
len van twee posities, die telkens met
tot
hun
dubbele punt van elkaar zijn gescheiden (bijv.
00:0B:3B:37:9D:C4).
Het MAC-adres van een Windows-PC kunt u gemakke-
lijk bepalen, door het venster met de prompt onder
Start
Alle programma's
opent. Voer hier het bevel IPCONFIG /ALL in. Het
MAC-adres wordt onder de benaming Fysiek adres
weergegeven.
Vergeet niet na het invoeren van de MAC-adressen de
knop Opslaan aan te klikken. Als de ingevoerde waar-
den fout zijn (b.v. omdat de dubbele punten ontbre-
ken),
wordt
weergegeven.
Accessoires
Prompt
een
bijbehorende
foutmelding