1.3. Diagnosecontrole gebruiker
Afhankelijk van de mate van uw beperking kan het gevaarlijk zijn om onbegeleid op pad te gaan. Gebruik
deze diagnosecontrole als leidraad om te bepalen of u met of zonder begeleider op pad kunt gaan.
Diagnosecontrole 1
1
(1)
Kunt u zich voort-
bewegen met de
grijphoepels?
Beide zijn geen
probleem.
Diagnosecontrole 2
(1)
Kunt u de
schakelaars en
parkeerremmen
bedienen?
Beide zijn geen
probleem.
U kunt alleen op pad. Denk er omwille van uw eigen veiligheid aan om voorzichtig te rijden.
In situaties zoals vermeld bij de waarschuwingen in 1.5. Waarschuwingen en opmerkingen voor
de bediening, dient u een begeleider bij u te hebben en voldoende aandacht te schenken aan de
veiligheid tijdens het rijden.
2
Heb een probleem
met een ervan of
beide.
Heb een probleem
met een ervan of
beide.
(2)
Kunt u de toestand van
de weg en uw omgeving
op adequate wijze
zien en beoordelen om
gevaarlijke gebieden te
vermijden?
Een elektrische hulpaandrijving is
gevaarlijk. Gebruik de E-Move
niet.
(2)
Kunt u in de rolstoel
gaan zitten, kunt u
eruit komen en kunt u
de accu vervangen?
Neem een
begeleider mee.