HOOFDSTUK 3 – BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
WAARSCHUWING
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE VOETSCHAKELAAR NIET WORDEN VER-
WIJDERD, GEWIJZIGD OF UITGESCHAKELD DOOR BLOKKEREN OF WELKE ANDERE
METHODE DAN OOK.
9.
Indicator gloeibougies/ wachten met starten
Geeft aan dat de gloeibougies ingeschakeld zijn.
Wacht na inschakeling van het contactslot totdat
het lampje uitgaat voordat u de motor start.
10.
Indicator systeemfout motoruitstoot
Het pictogram wordt verlicht wanneer er een sto-
ring is in het nabehandelingssysteem.
3-22
11.
Indicator overbelasting platform
Duidt op overbelasting van het platform.
12.
Indicator motorstoring
Geeft aan dat er sprake is van een motorstoring
die onderhoud vereist of om een reinigingscy-
clus vraagt.
13.
Indicator uitstoottemperatuur
Gaat branden wanneer de uitlaatgastemperatuur
550 °C (1022 °F) bereikt.
31216357