GEBRUIK
Voor het gebruik
Aanwijzingen voor het gebruik
• Gebruikers moeten er rekening mee houden dat
vorst kan ontstaan als de deur niet volledig
gesloten is of als de vochtigheid in de zomer
hoog is.
• Zorg dat er voldoende ruimte is tussen voedsel
opgeslagen op de plank en het vak in de deur,
zodat de deur volledig te sluiten is.
• Als de deur langdurig wordt geopend, kan dit
een aanzienlijke temperatuurstijging
veroorzaken in de compartimenten van het
apparaat.
• Als het koelapparaat gedurende lange perioden
leeg blijft, moet u het uitschakelen, ontdooien,
reinigen, drogen en de deur geopend laten om
schimmelvorming in het apparaat te
voorkomen.
Alarm voor deur open
Het alarm weerklinkt 3 maal met een interval van
30 seconden als de deur open wordt gelaten of
gedurende 1 minuut niet volledig wordt gesloten.
OPMERKING
• Neem contact op met het LG Electronics-
klanteninformatiecentrum als het alarmsignaal
blijft klinken, zelfs na het sluiten van alle deuren.
Storingsdetectie
Het apparaat kan tijdens de werking automatisch
problemen detecteren.
OPMERKING
• Als er een probleem wordt gedetecteerd, werkt
het apparaat niet en wordt er een foutcode
weergegeven, zelfs wanneer er een knop wordt
ingedrukt.
• Als er een foutcode wordt aangegeven op het
scherm, schakel de stroom dan niet uit. Neem
onmiddellijk contact op met het LG Electronics
customer information centre en meld de
foutcode. Als u de stroom uitzet, kan de monteur
van ons informatiecentrum moeite hebben om
het probleem te vinden.
Suggestie voor
energiebesparing
• Voor een zo efficiënt mogelijk gebruik van
energie moet u ervoor zorgen dat de
deurbakken, laden en planken op de juiste
manier worden gemonteerd.
• Zorg dat er voldoende ruimte is tussen
opgeslagen voedsel. Dit maakt het mogelijk dat
koude lucht gelijkmatig wordt verspreid en dit
verlaagt de elektriciteitsrekening.
• Berg warme maaltijden pas nadat deze zijn
afgekoeld op om damp of ijsvorming te
voorkomen.
• Zet bij het opslaan van voedsel in de diepvries de
diepvriestemperatuur lager dan de temperatuur
aangegeven op het voedsel.
• Stel de temperatuur van het apparaat niet lager
in dan nodig is.
• Leg het voedsel niet in de buurt van de
temperatuursensor. Houd een afstand van
minimaal 3 cm vanaf de sensor.
• Merk op dat een temperatuurstijging na
ontdooiing een toelaatbaar bereik heeft in de
specificaties van het apparaat. Als u de impact op
de voedselopslag wilt minimaliseren als gevolg
van een temperatuurstijging, verzegel of wikkel
het opgeslagen voedsel dan in verschillende
lagen.
• Het automatisch ontdooiingssysteem in het
apparaat zorgt ervoor dat er in het vak geen ijs
wordt opgebouwd onder normale
gebruiksomstandigheden.
GEBRUIK
21
NL