Onderhoud
13. ONDERHOUD
Elektrode
Spoel de elektrode grondig af aangezien waterresten mogelijk niet zichtbaar zijn.
Schoonmaak
Vuile of onjuist gereinigde elektrodes kunnen leiden tot onregelmatige en onnauwkeurige metingen.
• Reinig de externe huls met een zachte doek en een detergent.
• Spoel de elektrode af onder stromend kraanwater om zout of mineralen te verwijderen. Spuit de kraan-
waterstraal door de opening om eventueel vuil los te maken.
• Alleen indien strikt noodzakelijk, verwijder voorzichtig de buitenste plastic huls om de elektrode te
demonteren. Maak schoon met een mengsel van warm water (detergent) en vervolg met een grondige
spoeling met gezuiverd water. Laat de stukken drogen en zet ze weer in elkaar.
Kalibreer de elektrode met de juiste standaardoplossing voor de beoogde toepassing.
Opslag
• Bewaar de elektrode droog, na reiniging in gedestilleerd water.
• Reinig de elektrode en kalibreer na langdurige opslag.
Algemene reiniging
De volgende stappen schetsen het proces om ervoor te zorgen dat gebruikers de meter schoon en gedesinfec-
teerd houden en tegelijkertijd het risico op schade beperken.
• Desinfecteer het scherm met in de handel verkrijgbare glas- of desinfecterende reiniger zonder ammo-
niak.
• Breng een kleine hoeveelheid reiniger rechtstreeks aan op een pluisvrije wegwerpdoek. Zorg ervoor dat
de doek vochtig is en niet nat.
• Veeg het glazen aanraakscherm schoon met de doek.
14. FOUTMELDINGEN
Het instrument toont duidelijke waarschuwingsberichten (raadpleeg het berichtgebied van het instrument op
het display, onder aan het scherm) bij foutcondities of wanneer de gemeten waarden buiten het verwachte
bereik liggen,
Bericht
Temperatuur onder/boven bereik
"Onder/over compensatiebereik"
Uitleg en aanbevolen actie
Controleer of de temperatuursensor correct is aangesloten op de meter.
Vervang de elektrode indien nodig.
Tijdens de geleidbaarheidskalibratie is de temperatuur onder/boven de
compensatielimiet van de geleidbaarheidskalibratieoplossing.
62