1
Druk op Z (openen/sluiten) en plaats een
opneembare disc in de disclade.
Zorg ervoor dat er op de disc voldoende vrije
ruimte beschikbaar is om de inhoud van de
tape op te nemen.
Met de opnamekant omlaag
2
Druk op Z (openen/sluiten) om de
disclade te sluiten.
Wacht tot "LOAD" verdwijnt in het
uitleesvenster op het voorpaneel.
Als u een ongebruikte DVD gebruikt, wordt
het formatteren automatisch gestart.
3
Plaats de DV brontape in uw digitale
camcorder.
Om met de recorder op te nemen of te
bewerken, moet de digitale camcorder zijn
ingesteld op videoweergave.
4
Druk herhaaldelijk op INPUT SELECT op de
afstandsbediening om "DV" te selecteren.
Het uitleesvenster op het voorpaneel wordt als
volgt gewijzigd:
Programma-
L1
positie
5
Druk herhaaldelijk op REC MODE op de
afstandsbediening om de opnamemodus
te selecteren.
De opnamemodus wordt als volgt gewijzigd:
HQ
HSP
Voor meer informatie over de opnamemodi
zie pagina 42.
6
Druk op TOOLS op de afstandsbediening
om "DV Audio Input" te selecteren en druk
vervolgens op ENTER. Kies dan de
instelling voor de audio-ingang.
"Stereo1" (standaard): Alleen het originele
geluid wordt opgenomen. Kies dit normaal
voor het kopiëren van een DV tape.
"Mix": Stereo 1 en 2 worden opgenomen.
74
L2
L3
L4
SP
LP
EP
SLP
"Stereo2": Alleen bijkomend geluid wordt
opgenomen.
Selecteer "Mix" of "Stereo2" alleen wanneer
een tweede geluidskanaal werd toegevoegd
bij de opname met uw digitale camcorder.
U bent nu klaar om de opname te starten.
U bent nu klaar om het kopiëren te starten.
Kies een van de kopieermethoden op de
volgende pagina's.
z Tips
• U kunt de recorder uitschakelen tijdens het kopiëren.
Het kopiëren gaat door, ook al is de recorder
uitgeschakeld.
• U kunt de beeldkwaliteit voor de opname aanpassen
voor u begint op te nemen. Zie "De beeldkwaliteit en
het beeldformaat van de opname aanpassen"
(pagina 50)
• Datum en tijdstip van de opname met uw digitale
camcorder verschijnen als programmanaam in de DV
Montagelijst (pagina 75).
Opmerkingen
• Op de recorder kan niet meer dan één digitaal video-
apparaat worden aangesloten.
• De recorder kan niet worden bediend met een ander
toestel of een andere recorder van hetzelfde model.
• Datum, tijdstip noch inhoud van het cassettegeheugen
kunnen op de disc worden opgeslagen.
• Bij opname van een DV tape met een geluidsspoor dat
met meervoudige bemonsteringsfrequenties (48 kHz,
44,1 kHz of 32 kHz) werd opgenomen, wordt geen of
onnatuurlijk geluid geproduceerd bij weergave van het
DV
bemonsteringsfrequentie-omschakelpunt op de disc.
• Om de Auto Scene Chaptering-functie (pagina's 76, 77)
van deze recorder te kunnen gebruiken, moet de klok
van uw digitale camcorder juist zijn ingesteld voor u
begint te filmen.
• Het opnamebeeld kan tijdelijk zijn gestoord wanneer
de beeldgrootte van het brondbeeld verandert of
wanneer er niets op de tape is opgenomen.