INBEDRIJFSTELLING
DE UNIT STARTEN
Op dit punt moeten de stroomonderbrekers open zijn.
U hebt een DS50-onderhoudsregelaar of Adalink met
een geschikte interface nodig.
De jumpers
zijn in de fabriek
configuratieschakelaars worden afgesteld op het type unit.
CLIMATIC-displays aansluiten.
Sluit de 24-volts stuurstroomonderbrekers aan.
De CLIMATIC 50 start na 30 seconden.
Reset de DAD foto (indien aanwezig).
FLEXY II – IOM - 0308 – D
ingesteld en de
Controleer de bedieningsinstellingen en pas ze aan.
Raadpleeg de sectie over de bediening in deze
handleiding om de verschillende parameters in te stellen.
DE UNIT VAN STROOM VOORZIEN
- Schakel de unit in met de hoofdschakelaar (indien
aanwezig).
- Op dat moment moet de ventilator gaan werken, tenzij
de
Climatic-regelaar
bekrachtigt. In dat geval is de ventilator toch in te
schakelen door de contacten NO7 en C7 op connector
J14 van de Climatic door te verbinden. Controleer de
richting waarin de ventilator draait. Op de ventilator staat
de juiste draairichting aangegeven met een pijl.
- De draairichting van ventilatoren en compressoren
wordt gecontroleerd aan het eind van de leidingtest.
Ze moeten daarom allemaal of verkeerd om draaien
of allemaal juist.
LET OP: Een compressor die in de verkeerde richting
draait, werkt niet.
- Draait de ventilator in de verkeerde richting (de juiste
richting wordt getoond in afbeelding nr. 11), sluit dan
de stroomtoevoer naar de machine af met de
hoofdschakelaar in het gebouw, verwissel twee fasen en
herhaal de voorgaande procedure.
- Sluit alle stroomonderbrekers en schakel de stroom van
de unit in, verwijder de brugverbinding op aansluiting
J14, als deze is aangebracht.
- Als nu slechts één van de onderdelen in de verkeerde
richting draait, schakelt u de stroom uit met de
scheidingsschakelaar van de unit (indien aanwezig) en
verwisselt u twee van de fasen van het onderdeel op het
aansluitblok in het elektrische paneel.
- Controleer of de hoeveelheid stroom die wordt gebruikt,
overeenstemt met de waarde op het typeplaatje. Doe dit
met name voor de toevoerventilator (kijk op pagina 33).
- Als de metingen aan de ventilator buiten de specificaties
vallen,
wijst
dit
gewoonlijk
luchtstroom. De levensduur en de thermodynamische
prestaties van de unit worden hierdoor negatief
beïnvloed. Er is dan ook een groter risico dat water in
de unit binnendringt. Zie het hoofdstuk 'Balanceren van
de luchtstroom' voor het oplossen van dit probleem.
Bevestig nu de manometers op het koelcircuit.
Afb. 11
de
magneetschakelaar
op
een
overmatige
Pagina 32
niet