38
Timer draaitijd compressor [Compressor Run Time]
Wanneer een compressor start, begint een timer te lopen. Deze loopt zolang de
compressor draait. Deze timer wordt gebruikt in het alarm logboek.
Capaciteitsregeling compressor [Compressor Capacity Control]
Na het starten wordt de compressor gelost tot de minimale fysieke capaciteit. Er wordt
geen poging ondernomen om de compressorcapaciteit te verhogen, totdat het
differentieel tussen verdampingsdruk en oliedruk een minimumwaarde bereikt.
Als aan het minimum drukverschil is voldaan, wordt de capaciteit van de compressor
naar 25% gebracht.
De capaciteit van de compressor wordt altijd beperkt tot een minimum van 25% als deze
in bedrijf is, behalve gedurende de tijd na activering van de compressor wanneer het
drukverschil wordt opgebouwd, en behalve als veranderingen in de capaciteit worden
aangebracht, zoals nodig is om te voldoen aan de capaciteitseisen van de unit (zie sectie
over capaciteitsregeling).
De capaciteit wordt niet verhoogd boven 25% totdat de superheat perstemperatuur
gedurende minimaal 30 seconden tenminste 12°C is geweest.
Handmatige capaciteitsregeling
De capaciteit van de compressor kan handmatig worden geregeld. Handmatige
capaciteitsregeling wordt geactiveerd via een instelpunt met keuzes tussen automatisch
of handmatig. Met een ander instelpunt kan de capaciteit van de compressor worden
ingesteld van 25% tot 100%.
De capaciteit van de compressor wordt geregeld tot het handmatige instelpunt capaciteit.
Wijzigingen worden aangebracht met een snelheid die gelijk is aan de maximum
snelheid waarbij de stabiele werking van de circuits gewaarborgd blijft.
Capaciteitsregeling keert terug naar automatische regeling als:
het circuit om wat voor reden dan ook uitgeschakeld wordt
capaciteitsregeling gedurende vier uur is ingesteld op handmatig
Elektromagneten regulering schuifslede (Asymmetrische compressors)
Dit deel is van toepassing op de volgende compressormodellen (asymmetrisch):
De benodigde capaciteit wordt bereikt door regulering van één modulerende schuifslede
en één niet-modulerende schuifslede. De modulerende schuifslede kan 10% tot 50%
van de totale compressorcapaciteit reguleren, traploos regelbaar. De niet-modulerende
schuifslede kan 0% of 50% van de totale compressorcapaciteit reguleren.
Wanneer de compressor in bedrijf is, is altijd ofwel de elektromagneet voor lossen,
ofwel de elektromagneet voor laden geactiveerd. Voor een compressorcapaciteit van
10% tot 50%, is de niet-modulerende elektromagneet voor het lossen van de schuifslede
geactiveerd, zodat die schuifslede in de positie voor belasting wordt gehouden. Voor
een capaciteit van 60% tot 100%, is de niet-modulerende elektromagneet voor het laden
van de schuifslede geactiveerd, zodat die schuifslede in de positie voor belasting wordt
gehouden.
De modulerende slede wordt in beweging gezet door het pulseren van de
elektromagneten voor lossen en laden om de benodigde capaciteit te bereiken.
- 38 -
Model
Naamplaatje
F3AS
HSA192
F3AL
HSA204
F3BS
HSA215
F3BL
HSA232
F4AS
HSA241
F4AL
HSA263
D–EOMWC00A04-14NL