Opmerkingen
• Wanneer met de transparanten wordt gewerkt,
mag het afdrukoppervlak niet worden aangeraakt.
Stof, vingerafdrukken en transpiratie leiden tot
onzuiverheden van de afdruk.
• Zorg dat de transparanten vlak in de lade wordt
geplaatst. Als de transparanten scheef zijn
geplaatst, schuiven deze uit de lade en verschuift
de positie van de afdruk. Het kan tevens leiden tot
het vastlopen van de transparanten.
• Als u de transparanten per ongeluk met het
afdrukoppervlak naar boven gericht in de lade
plaatst, dan wordt aanbevolen de thermische kop
m.b.v. de reinigingsset (meegeleverd) te reinigen.
Zie "De thermische kop reinigen" (op pagina 38).
• Voeg geen transparanten toe halverwege een zak
transparanten. De unit telt namelijk de resterende
transparanten m.b.v. het IC label aan de
onderzijde van het beschermblad van het
afdrukoppervlak onderop.
6
Verwijder de zegel die wordt gebruikt voor het
bevestigen van de transparanten in het pakket van
de in de lade geplaatste transparanten.
1 Verwijder de kleeflaag van de zegel door het
transparante gedeelte van de zegel naar u toe te
trekken.
22
Transparanten laden
2 Trek het blanco deel van de zegel uit de lade en
verwijder de zegel volledig uit de lade.
Opmerking
Als de zegel klem komt te zitten bij de
afdekking van de lade of opgekruld in de lade
achterblijft, dan kan dit leiden tot vastlopen van
de transparant. Verwijder de zegel volledig uit
de lade.
3 Sluit de afdekking van de lade.
7
Breng lade 1 aan.