<Aanbevelingen>
Om te voorkomen dat het beeld snel raakt ingebrand en voor een langere levensduur van het LCD-scherm, neemt u de volgende
aanbevelingen in acht.
1. Stilstaande beelden dienen niet gedurende langere tijd worden weergegeven. Stilstaande beelden dienen elkaar in een korte cyclus af te
wisselen.
2. Als de monitor niet gebruikt, schakelt u deze u met de afstandsbediening, of met behulp van de functie Power Management of de functie
Schedule (Schema).
3. Een lagere omgevingstemperatuur draagt bij aan een langere levensduur.
Als het beschermingsscherm (glas, acryl) op de LCD-monitor is geïnstalleerd, regelt u de temperatuur via de sensors die zich op de
monitor bevinden.
Om te omgevingstemperatuur te verlagen, dient de monitor te zijn ingesteld op Low Brightness of Cooling Fan "ON" met behulp van de
functie "Screen server".
4. Gebruik de modus "Screen saver" (schermbeveiliging).
OPMERKING 2: Monitor-ID en IR-bediening
Met behulp van één pc of één IR-afstandsbediening kunt u maximaal 26 MultiSync LCD4010 / MultiSync LCD4610-monitoren bedienen die
via RS-232C in serie zijn aangesloten.
1. Sluit en pc en een MultiSync LCD4010 / MultiSync LCD4610 op elkaar aan.
U sluit de RS-232C-uitgang van de pc aan op de RS-232C-ingang van de MultiSync LCD4010 / MultiSync LCD4610.
U kunt weer een andere MultiSync LCD4010 / MultiSync LCD4610-schermen aansluiten op de RS-232C-uitgang van een MultiSync
LCD4010 / MultiSync LCD4610. (Zie pagina 30.)
2. Stel de monitor-ID in.
Stel de instelling "MONITOR ID" in het menu "ADVANCED OPTION" in.
Elke MultiSync LCD4010 / MultiSync LCD4610 die is aangesloten binnen de serie moet een unieke "MONITOR ID" hebben, tussen 1 en 26.
We bevelen aan elk scherm opeenvolgend te nummeren, te beginnen met 1.
Stel bij het eerste scherm binnen de serie de instelling "PRIMARY" in op "IR CONTROL" in het menu "ADVANCED OPTION".
Stel bij de andere monitoren de instelling "SECONDARY" in op "IR CONTROL".
3. Druk op de toets "DISPLAY" met de afstandsbediening gericht op de primaire monitor. Linksboven op het scherm verschijnt het
menu voor het selecteren van een monitor-ID.
ID: 1 <- het ID-nummer zelf.
ID No.: 1 <- ID-nummer van de te regelen monitor.
Druk op de toets + om dit ID-nummer te verhogen.
Druk op de toets - om het te verlagen.
Als u alle in serie aangesloten monitoren tegelijk wilt regelen,
stelt u "ID No." in op "ALL".
4. Houd de draadloze afstandsbediening gericht op de primaire monitor.
MENU OSDÅh verschijnt op de monitor van het geselecteerde ID-nummer.
OPMERKING: Als het OSM voor de selectie van het ID-nummer op de primaire monitor wordt weergegeven, drukt u eerst op de toets
"DISPLAY" om dit OSM te sluiten.
HINT:
Als u het scherm niet meer kunt bedienen doordat u een verkeerde instelling hebt gekozen voor "IR CONTROL", houdt u de toets
"DISPLAY" minimaal 5 seconden lang ingedrukt.
De instelling "IR CONTROL" van de monitor wordt teruggezet naar "NORMAL".
OPMERKING 3: EEN TIJDSCHEMA INSTELLEN
Met de functie "SCHEDULE" kunt u maximaal zeven verschillende tijdstippen instellen waarop de monitor wordt ingeschakeld. U kunt
instellen op welk tijdstip de monitor moet worden ingeschakeld en uitgeschakeld, op welke dag van de week de monitor moet worden
geactiveerd en welke ingangsbron de monitor tijdens de betreffende inschakelperiode moet gebruiken. Een vinkje in het vakje voor het
nummer van het planningsschema geeft aan dat het betreffende planningsschema actief is.
U kunt selecteren welk planningsschema moet worden ingesteld door de rode balk onder het nummer (1 tot 7 ) met de toetsen pijl-
omhoog/omlaag naar boven of beneden te verplaatsen.
Met de toetsen + en - kunt u de rode balk horizontaal verplaatsen binnen het betreffende planningsschema. Met de toets "SET" stelt u de
gewenste selectie in.
Als u een planningsschema wilt maken, maar geen inschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde "--" bij de tijdinstelling "ON".
Als u geen uitschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde "--" bij de tijdinstelling "OFF".
Als geen ingang is geselecteerd ("--" in het ingangsveld) wordt de ingang van het vorige planningsschema gebruikt.
Een planningsschema waarvoor de instelling EVERY DAY is geselecteerd, heeft voorrang boven een planningsschema dat op weekbasis
wordt uitgevoerd.
Als planningsschema's elkaar overlappen, heeft een ingestelde inschakeltijd voorrang boven een ingestelde uitschakeltijd.
Als twee planningsschema's zijn geprogrammeerd voor hetzelfde tijdstip, heeft het planningsschema met het hoogste nummer voorrang.
Als de instelling "OFF TIMER" (zie pagina 25) wordt ingesteld, wordt de functie "SCHEDULE" uitgeschakeld.
ID: 1
ID No: 2
Nederlands-29
Monitor ID
Monitor ID
"Monitor ID" which
"Monitor ID" die u wilt instellen
you want to control