Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Locatiegegevens Opnemen - Axis Communications W100 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Axis body worn solution
Uw systeem configureren
5. Dock de camera (doe een van de volgende dingen, afhankelijk van de methode voor cameratoewijzing):
-
Fixed camera assignment (Vaste cameratoewijzing): Dock de camera die is toegewezen aan de
bodycamgebruiker met wie u de holstersensor wilt koppelen.
-
Self-assign camera assignment (Zelftoewijzende cameratoewijzing): Zorg ervoor dat een camera is gedockt.
6. Voer het serienummer van 6 cijfers in dat is te vinden op de holstersensor.
7. Koppel de camera los van het dockingstation (doe een van de volgende dingen, afhankelijk van de methode voor
cameratoewijzing):
-
Fixed camera assignment (Vaste cameratoewijzing): Koppel de camera los van het dockingstation en wacht
totdat hij start. De led voor de bedrijfsstatus brandt groen.
-
Self-assign camera assignment (Zelftoewijzende cameratoewijzing): Wijs zelf een camera toe, koppel deze los
van het dockingstation en wacht totdat hij start. De led voor de bedrijfsstatus brandt groen.
8. Sluit voeding aan op de holstersensor.
9. De statusled voor de draadloze verbinding op de camera pulseert geel om weer te geven dat het koppelen is gestart. Wacht
totdat de statusled voor de draadloze verbinding op de camera groen brandt, wat een succesvolle koppeling aangeeft (dit
kan tot 20 seconden duren). De statusled voor de draadloze verbinding brandt rood als het koppelen is mislukt.
10. Koppel de voeding van de holstersensor los.
11. Installeer de holstersensor en neem het apparaat uit de holster om te controleren of het koppelen succesvol was. De led
voor opname op de camera moet rood branden.
12. Dock de camera.
Na het voltooien van het koppelen controleert u de koppelingsstatus voor de holstersensor onder Paired equipment (Gekoppelde
apparatuur). De groene status geeft weer dat de koppeling is geregistreerd in het bodycamsysteem.
Om de camera in het dagelijks gebruik aan een holstersensor te koppelen, koppelt u de camera los van het dockingstation en zorgt u
ervoor dat deze zich binnen het bereik van de holstersensor bevindt binnen 10 minuten na het loskoppelen van het dockingstation.
Onder normale omstandigheden is het bereik 5–10 m (16–33 ft.).

Locatiegegevens opnemen

U kunt Location data (Locatiegegevens) aanzetten om de geografische positie van de camera op te nemen. Als de camera een
GPS-signaal heeft, slaat hij zijn positie op wanneer en waar een opname wordt gestart en gestopt. Dit betekent dat de camera voor
elke opname tot twee posities kan opslaan. Deze locatiegegevens worden overgebracht naar de contentbestemming en zijn handig
bij het beheren van opnamen en het aanleggen van dossiers.
Opmerking
Locatiegegevens zijn alleen voor buitengebruik. Het wordt aanbevolen om Location data (Locatiegegevens) uit te zetten
voor binnengebruik.
Locatiegegevens aanzetten:
1. Ga naar Camera profiles (Cameraprofielen).
2. Open het cameraprofiel waarvoor u Location data (Locatiegegevens) wilt aanzetten.
3. Zet Location data (Locatiegegevens) aan.
Opmerking
Verschillende contentbestemmingen kunnen locatiegegevens op verschillende manieren presenteren of gebruiken. Ze kunnen
bijvoorbeeld worden gebruikt om opnamen te zoeken of worden weergegeven in een kaart of als bladwijzer voor een opname.
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

W700W701W800Tw1200Tw1201

Inhoudsopgave