Kaartlagen
U kunt kaartlagen in- en uitschakelen en functies van de kaarten aanpassen. De instellingen zijn alleen van
toepassing op de gebruikte kaart of kaartweergave.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle kaarten en kaartplottermodellen. Voor een aantal
opties zijn premiumkaarten of aangesloten accessoires vereist.
OPMERKING: De menu's kunnen bepaalde instellingen bevatten die niet worden ondersteund door de
geïnstalleerde diagrammen of uw huidige locatie. Als u deze instellingen wijzigt, hebben de wijzigingen geen
invloed op de grafiekweergave.
Selecteer in een kaart Menu > Lagen.
Kaart: Hiermee toont en verbergt u kaartgerelateerde elementen
Mijn boot: Hiermee toont en verbergt u aan de boot gerelateerde elementen
pagina 33).
Gebruikersgegevens: Hiermee toont en verbergt u gebruikersgegevens, zoals waypoints, grenzen en tracks. Ook
opent u zo lijsten met gebruikersgegevens
Overige schepen: Hiermee past u de manier aan waarop andere vaartuigen worden getoond
Overige schepen,
pagina 34).
Water: Hiermee toont en verbergt u diepte-elementen
Quickdraw Contours: Hiermee toont en verbergt u Garmin Quickdraw Contours data
Contouren instellingen,
Weer: Hiermee toont en verbergt u weergerelateerde elementen
Instellingen kaartlaag
Selecteer Menu > Lagen > Kaart op een kaart.
Satellietfoto's: Bij gebruik van bepaalde premiumkaarten kunt u op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge
resolutie weergeven van het land of van zowel het land als de zee
weergeven,
pagina 26).
OPMERKING: Deze instelling moet zijn ingeschakeld om Standard Mapping grafieken weer te geven.
Getijden & strom.: Toont indicators van stromingenstations en getijdenstations op de kaart
getijden en stromingen weergeven,
waarmee u de tijd kunt instellen voor de getijden en stromingen die worden vermeld op de kaart.
Nuttige punten op land: Toont nuttige punten aan land.
Navigatiemiddel: Toont navigatiehulpmiddelen, zoals ATONs en knipperende lichten, op de kaart. Hiermee kunt
u het NOAA of IALA navigatiekenmerktype selecteren.
Servicepunten: Toont locaties voor watersportdiensten.
Diepte: Past de elementen op de dieptelaag aan
Beperkt toeg. geb.: Toont informatie over verboden gebieden op de kaart.
Fotopunten: Toont camerapictogrammen voor luchtfoto's
pagina 26).
Instellingen dieptelaag
Selecteer Menu > Lagen > Kaart > Diepte op een kaart.
Dieptearcering: Hiermee bepaalt u de arcering tussen de bovenste en onderste diepte.
Ondiep-arcering: Hiermee stelt u de arcering in vanaf de kustlijn naar de opgegeven diepte.
Puntpeilingen: Hiermee worden dieptepeilingen in- en uitgeschakeld en een gevaarlijke diepte ingesteld.
Dieptepeilingen die overeenkomen met de opgegeven gevaarlijke diepte of die minder diep zijn, worden met
rode tekst weergegeven.
Contouren viskaart: Hiermee stelt u het zoomniveau in voor een gedetailleerde weergave van bodemcontouren
en dieptepeilingen en kunt u de kaartweergave vereenvoudigen voor optimaal gebruik tijdens het vissen.
32
(Instellingen laag Gebruikersgegevens,
pagina 40).
pagina 25) en schakelt de schuifregelaar voor getijden en stromingen in,
(Instellingen dieptelaag,
(Instellingen kaartlaag,
(Instellingen laag Mijn boot,
(Instellingen waterlaag,
pagina 34).
(Instellingen weerlaag,
(Satellietbeelden op de navigatiekaart
pagina 32).
(Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven,
pagina 32).
pagina 33).
(Instellingen laag
(Garmin Quickdraw
pagina 35).
(Indicaties voor
Kaarten en 3D-kaartweergaven