- 29 -
2.5.3 Controle van de draaipunten, boutverbindincien en lasnaden
Onderstei
Dissel.
Alle boutverbindingen — in het bijzonder de bouten van de dwarsliggers
aandraaien (D).
Bevestiging van de steunbenen.
(De constructie van de steunbenen tot de vierhoekige profielijzer)
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (A).
Bevestiging van de vierhoekige profielijzers aan het onderstel.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (B).
Verbinding tussen de draaikrans en het onderstel.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (E).
Bevestiging van de wielhouders aan het onderstel.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (C).
Cilinders
Bevestiging van de cilinders.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (G).
Kolom
Verbinding tussen de draaikrans en de kolom.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (E).
Balkensysteem
Draaipunt van de balken.
Controleren of er zich geen scheur vormen aan de lasnaden (F).
Knikpunt van de kleinste balk.
Controleren of er zich geen scheur aan de lasnaden of plooien aan de
profielijzers vormen (H).