- 9 -
1.16 De hoogwerker is met een draaistop uitgerust, waarmee maar 1 draaiing in elke richting
mogelijk is. Indien de draaistop ingeschakeld werd, moet de hoogwerker om 1 draaiing
teruggedraaid worden.
1.17 Bij een te lage accuspanning worden de bewegingen van de hoogwerker uitgeschakeld.
Om de werkkorf naar beneden te brengen, kan de hoogwerker voor een korte tijd weer
in werking gebracht worden: noodstop (1) indrukken en aansluitend weer loslaten. De
werkkorf moet daarna onvoorwaardelijk onmiddellijk gezakt worden, daarmee de
bediener de korf verlaten kan. Indien mogelijk zou de hoogwerker in transportpositie
gebracht worden. Voor de volgende ingebruikneming moeten de accu's geladen
worden.
1.18 Indien de werking van de hoogwerker tijdens het gebruik ten gevolge van andere als die
onder de punt 1.17 vermelde storingen in de functie uitgeschakeld wordt, de korf met
behulp van de noodzakinrichting, naar beneden brengen (Zie "Noodzakken").
1.19 Na het gebruik moet de hoogwerker in rijpositie gebracht worden. Dan de
hoofdschakelaar (B) en de sleutelschakelaar (2) uitschakelen (2b). Op het type
1650 EZ, de sleutelschakelaar (2) uitschakelen en de kabel oprollen. Wanneer de
hoogwerker verlaten wordt, moet de machine tegen onbevoegd gebruik verzekerd
worden. De sleutel meenemen.
1.20 Indien een netaansluiting voor het laden van de accu's of voor werken vanuit de korf
gebruikt wordt, moet men daarop opmerkzaam zijn, dat de leiding tijdens het rijden of
het draaien niet beschadigd wordt.
1.21
Op hoogwerkers met aandrijving wordt deze door het draaien van de sleutelschakelaar
(2) naar bediening van de steunbeen (2a) en door middel van de schakelaar links op de
blok met de schakelaar van de steunbenen (C) gekoppeld. Koppelen naar beneden,
ontkoppelen naar boven.
BELANGRIJK! Wanneer de rijaandrijving ontkoppeld is, moet de handrem
aangetrokken worden.
BELANGRIJK Niet vergeten, elke nacht de accu's te laden. Indien het mogelijk is, kan de
hoogwerker ook tijdens de werking geladen worden (alleen 1650 EBZ).