38
NAV-functie (navigatie)
Rit laden
- Opgeslagen rit laden, als direct op naam van de rit wordt gedrukt,
verschijnt de rit in het hoofdmenu van de Navigatie
- Details over de rit oproepen
Selectie
- Rit in het hoofdmenu van de Navigatie weergeven
Ritgeheugen beheren
- Ritgeheugen bewerken
Wissen / rit herbenoemen
Alle ritten wissen
- Alle ritten wissen
Functietoets 'Extra's'
Tussenstop ingeven
Nadat u de rit hebt geselecteerd bladzijde 37, 'Opties voor opgeslagen ritten' op
de functietoets
drukken:
Extra's
- Extra reisdoel ingeven dat tijden een routegeleiding moet
Tussenstop ingeven
worden aangedaan
Exact
- De routegeleiding voert door de tussenstop
- De routegeleiding voert langs de tussenstop De afstand tot
Naar de buurt
de tussenstop is afhankelijk van de wegsoort bladzijde 35, 'Functietoets
'Opties''.
Rit ingeven
Op de toets
drukken en vervolgens op de functietoets
NAV
- Nieuwe rit in ritmodus aanmaken
Nieuwe rit
- Opties voor het bewerken van de vermelding
- Reisdoel ingeven
Doelingave
Exact
- Exacte reisdoelingave
- Reisdoelingave in de buurt van de tussenstop
Naar de buurt
Opgeslagen rit bewerken
Op de toets
drukken en vervolgens op de functietoets
NAV
- Opgeslagen rit bewerken
Rit bewerken
- Opties voor het bewerken van de vermelding
- Ritdetails weergeven
Details
- Reisdoel op kaart weergeven
Tonen op kaart
- Terugkeren naar de ritdetails
- Wijzigt een exacte 'tussenstop' in 'naar de buurt' en
Type wijzigen
omgekeerd.
- Afzonderlijke ritten wissen, rit herbenoemen
Extra's
Extra's
Start
- Door opnieuw kort op
naar dit reisdoel, eventuele tussenstops worden genegeerd. Door kort op
te drukken, wordt teruggekeerd naar de routeplanning, zonder de
Terug
routegeleiding te starten.
Wissen
- Wist na bevestiging het weergegeven reisdoel
- Kort op
Verschuiv.
Verder
achter het geselecteerde reisdoel moet worden verschoven
Doelingave
- Nog een reisdoel ingeven
Ritmodus verlaten
Op de toets
drukken en vervolgens op de functietoets
NAV
- Ritmodus beëindigen
Ritmodus verlaten
Wegpuntmodus
Wegpuntrit ingeven
Op de toets
drukken en vervolgens op de functietoetsen
NAV
→
Wegpuntnavigatie
Wegpuntrit
Rit laden
- Nieuwe rit in de wegpuntmodus aanmaken
- Nieuwe rit aanmaken, eerst moet de naam worden ingegeven
Nieuwe rit
- De wegpunten worden automatisch weergegeven
Automatisch
Handmatig
- Alle wegpunten moeten handmatig worden ingegeven
- Bestaande rit uitbreiden
Rit uitbreiden
- Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om te
Wegpuntrit(ten) bewerken
selecteren kort op de betreffende wegpuntrit drukken.
Opgeslagen wegpuntrit selecteren en bewerken
Op de toets
NAV
drukken en vervolgens op de functietoetsen
→
Wegpuntnavigatie
Geheugen
- Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om te selecteren kort
Rit laden
op de betreffende wegpuntrit drukken.
Wegpuntritgeheugen bewerken
- Wegpuntritgeheugen openen. Opgeslagen
wegpuntritten kunnen worden weergegeven, herbenoemd of gewist.
- Lijst van opgeslagen wegpuntritten openen. Om
Wegpuntrit(ten) bewerken
te selecteren kort op de betreffende wegpuntrit drukken.
Start
te drukken, start de routegeleiding
drukken om een ingave te selecteren, waar-
Extra's
→
Extra's
→
Extra's