De banden controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Aanbevolen bandenspanning vooraan: 2,20 bar
Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar
Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een
botsing tegen een trottoirrand, kunnen een band of
een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de
toestand van de banden controleren.
Belangrijk:
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de banden niet op de juiste
spanning zijn, zullen deze vroegtijdig slijten en
kan de vierwielaandrijving vastlopen.
Figuur 46
toont een voorbeeld van slijtage aan een
band veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
Figuur 46
1. Te lage bandenspanning
Figuur 47
toont een voorbeeld van slijtage aan een
band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning.
Figuur 47
1. Te hoge bandenspanning
De wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Aantrekkoppel van de wielmoeren: 109-122 N·m
Trek de wielmoeren van de voor- en achterwielen
kruislings aan tot het aanbevolen koppel; zie
48.
g010294
g010293
48
Figuur 48
Figuur
g034007