Gebruiksaanwijzing
Voor gebruik
Veiligheidsinstructies
voorafgaand aan het werk
Algemene veiligheid
•
Laat kinderen of personen die geen instructie
hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of
onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen
stellen aan de leeftijd van degene die met de
machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk
voor de instructie van alle bestuurders en technici.
•
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
•
Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de
motor snel kunt stoppen.
•
Zorg dat er voor u en al de passagiers op de
machine een handgreep beschikbaar is.
•
Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen en
stickers op hun plaats zitten. Repareer of vervang
veiligheidsvoorzieningen en vervang onleesbare
of ontbrekende stickers. Gebruik de machine
uitsluitend als deze aanwezig zijn en naar behoren
werken.
Brandstofveiligheid
•
Wees uiterst voorzichtig bij het omgaan met
brandstof. Brandstof is ontvlambaar en de dampen
kunnen tot ontploffing komen.
•
Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
•
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik
voor de brandstof.
•
Wanneer de motor loopt of heet is, mag u
de brandstofdop niet verwijderen of brandstof
toevoegen.
•
Geen brandstof bijvullen of aftappen in een
afgesloten ruimte.
•
Bewaar de machine en het brandstofvat niet
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of een ander
toestel) aanwezig kunnen zijn.
•
Probeer de motor niet te starten als u brandstof
hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur
of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn
verdwenen.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Voer elke dag voordat u de machine start de
procedures uit in het onderdeel Telkens voor
gebruik/Dagelijks in
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Aanbevolen bandenspanning vooraan: 2,20 bar
Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar
Belangrijk:
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de banden niet op de juiste
spanning zijn, zullen ze vroegtijdig slijten en kan
de vierwielaandrijving vastlopen.
Figuur 12
toont een voorbeeld van slijtage aan een
band veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
1. Te lage bandenspanning
Figuur 13
toont een voorbeeld van slijtage aan een
band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning.
1. Te hoge bandenspanning
20
Onderhoud (bladz.
31).
Figuur 12
Figuur 13
g010294
g010293