2 De pH-sonde met een weinig geconcen treerde zeep reini-
gen en nadien met leidingwater afspoelen (watertemperatuur
<40°C).
3 De sonde in de met elektrolyt-gel gevulde bewaarkap steken.
De sondespits moet in de elektrolyt-gel gedompeld zijn. De
elektrolyt-gel steeds schoon houden.
5.5 Meetinstrument kalibreren
Volg eveneens de richtlijnen van de bufferoplossing (testobuf-
fer: zie etiket).
Bij het kalibreren is het belangrijk dat de glassonde niet met
het kunststof van de fles in aanraking komt. Het apparaat niet
in de fles laten staan omdat er anders kalibreerafwijkingen van
meer dan ±0.4 pH kunnen ontstaan.
Het meetapparaat is aangeschakeld en bevindt zich in het meet-
menu.
1 Het kalibratiemenu openen:
- testo 206-pH3 met pH-sonde zonder temperatuursensor:
gedurende 2 sec. wordt de ingestelde temperatuurwaarde
voor de manuele tempe ratuurcompensatie weergegeven. De
waarde moet overeenstemmen met de temperatuur van de
bufferoplossing.
- Kalibratiepunt (4, 7 of 10) verschijnt en CAL knippert.
2 Naar een volgend kalibratiepunt gaan:
-of-
de sonde in de bufferoplossing dompelen en de kalibratie star-
ten:
.
CAL
- Het meetapparaat wacht tot de meetwaarde stabiel is: AUTO
knippert.
- Wanneer de meetwaarde stabiel is (wijziging minder dan
0,02pH in 20sec), wordt het kalibratie punt gekalibreerd en
het meetapparaat schakelt over naar het volgende kalibra-
tiepunt (indien beschikbaar) of naar de weergave van de
gradiënt- en offsetwaarde.
Kalibratie handmatig doorvoeren:
3 Stap 2 herhalen voor de andere kalibratiepunten.
CAL
.
MODE
.
.
CAL
6. Onderhoud
13