6
CONTROLEER VOOR INSTALLATIE
Controleer, wanneer bij het controleren van de werking na systeeminstallatie een defect in plaats van geen fout in terminalverbindingen van de
apparatuur wordt getoond, op "aardingspunt" en "aardlek" in de bedrading.
Vereist gereedschap: Analoge tester
OPMERKINGEN:
Een digitale tester kan geen nauwkeurige lezing
•
uitvoeren.
Een megohmmeter kan niet worden gebruikt.
•
6-1
Een juist "aardingspunt" vinden voor stroombron
1
Stel de tester in voor 250 V AC of meer.
2
Zoek de "heet"-zijde van het aan te sluiten stopcontact met een stekker.
2-1. Zet één testerstang op het punt dat op een aardingspunt lijkt.
2-2. Breng het andere testerstangcontact in aanraking met een van de stopcontactgleuven om de zijde te vinden waar de testernaald
schommelt.
De zijde waar de testernaald schommelt is de "heet"-zijde.
"Heet"-zijde?
3
Vind het juiste aardingspunt.
3-1. Plaats, met één testerstang aan de "heet"-zijde, de andere op het punt dat op een aardingspunt lijkt.
* Als de naald naar de stroombron voor uw land schommelt, dan zal dit als een juist aardingspunt worden beschouwd.
Als de naald de stroombron niet bereikt, dan wordt dit niet als een juist punt beschouwd.
3-2. Vind het aardingspunt door deze stap te herhalen totdat de naald naar de juiste waarde wijst.
Werkelijke "Heet"-zijde
4
Verbind de aardeaansluiting van de stroombron [ ] met het aardingspunt, zoals aangegeven in stap 3.
Stroombron
Werkelijk aardingspunt
Aardingspunt
Werkelijk aardingspunt
- 49 -