1. Een standaardmodus selecteren
Selecteer een standaardmodus op de afstandsbediening of in het menu Picture
(Beeld) > Preset Mode (Standaardmodus). Er zijn 5 modi beschikbaar voor elke
ingang. De vooraf ingestelde waarden van deze modi zijn geschikt voor
verschillende projecties.
Preset Cinema Mode (Standaardbioscoopmodus): de kleurintensiteit en
contrast zijn goed verdeeld, maar deze modus is het minst helder.
Geschikt voor het bekijken van donkere films in donkere
lichtomstandigheden.
Preset Home Theater Mode (Standaardthuisbioscoopmodus): is
helderder dan de bioscoopmodus. In deze modus mag er wat
omgevingslicht zijn wanneer u de projector gebruikt.
Preset Family Room Mode (Standaardhuiskamermodus): in deze modus
wordt de helderheid benadrukt. De modus is geschikt voor het bekijken
van televisieprogramma's en heldere films of het spelen van videospellen.
Preset Photo Mode (Standaardfotomodus): voor weergave van digitale
foto's in de woonkamer.
Preset Gaming Mode (Standaardspelmodus): geschikt voor het spelen van
videospellen in een kamer met veel licht.
2. De beeldverhouding selecteren
Beeldverhouding is de verhouding van de breedte van het beeld tot de hoogte van het beeld. HDTV en de
meeste DVD's zijn in een 16:9-verhouding, wat de standaardinstelling is van deze projector. De meeste
televisieprogramma's zijn in een 4:3-verhouding.
Wijzig de beeldverhouding met de beeldverhoudingsknoppen op de afstandsbediening of via het menu Display
(Weergave) > Aspect Ratio (Beeldverhouding). Selecteer de beeldverhouding die overeenstemt met het formaat
van het videosignaal. Er zijn vijf beschikbare beeldverhoudingen:
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
1.
Anamorfic
(Anamorfisch): past het
beeld aan zodat het in het
midden van het scherm
wordt weergegeven in een
16:9-beeldverhouding.
2.
4:3: past het beeld aan
zodat het in het midden
van het scherm wordt
weergegeven in een
4:3-beeldverhouding.
3.
Letter Box: vergroot het
beeld naar een letterbox-
formaat zodat het in het
volledige scherm wordt
weergegeven in een 16:9-
beeldverhouding. Het
bovenste en onderste
gedeelte van het beeld wordt bijgesneden. Gebruik
deze instelling voor de breedbeeldformaten
Cinemascope en Vista.
3. Overige beeldaanpassingen
U kunt ook de helderheid, het contrast, de kleuren en de tint instellen via het menu Picture (Beeld) of de
knoppen op de afstandsbediening.
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
4.
Wide (Breed): een 4:3-beeld wordt NIET-
lineair en horizontaal vergroot zodat het op
het volledige breedbeeldscherm wordt
weergegeven. Alleen de rechter- en
linkerzijde van het beeld wordt uitgerekt.
Het middelste gedeelte wordt niet
gewijzigd.
5.
Real (Reëel): de ingangssignalen worden
individueel toegewezen zonder dat het
beeldmateriaal wordt aangepast. Het beeld
wordt in het midden van het scherm
weergegeven.
De projector en de afstandsbediening gebruiken
21