5.3 Instellingen
5.3.1 Oppervlakinstellingen
Om de luchthoeveelheid te kunnen meten, moet het doorsnedeoppervlak voor de meting ingesteld
worden. Gaat u als volgt te werk:
1. Schakel het apparaat in.
2. Druk op de UNIT ▲ toets, tot CFM of CMM als meeteenheid geselecteerd is.
3. Houd de NEXT AREA toets ingedrukt, tot het apparaat tweemaal piept. Rechts op het display
wordt nu „AREA" weergegeven en onderin het display oppervlak in ft² of m².
4. Druk op de MAX/MIN ◄ toets, om het decimaalpunt te verschuiven.
Druk op de HOLD ► toets, om naar het volgende cijfer te gaan.
Druk op de UNIT ▲ toets, om het gekozen cijfer te verhogen.
5. Druk op de NEXT AREA toets, om tussen de verschillende doorsnedeoppervlakken te
schakelen. U kunt 8 verschillende doorsnedeoppervlakken opslaan.
6. Houd de NEXT AREA ingedrukt, om de instellingen te bevestigen en het geselecteerde
oppervlak voor de meting over te nemen. Het meetapparaat keert terug naar de
meetmodus.
5.4 Software
5.4.1 Installatie
Apparaat driver
1. Verbind het meetapparaat met de pc, via de meegeleverde USB-kabel. De melding verschijnt
dat de „CP2102 USB to UART Bridge Controller" geïnstalleerd moet worden.
2. Plaats de software cd-rom in het cd-rom loopwerk van uw pc.
3. Klik op "Computer" en open het menu voor het loopwerk van de pc, door met de
rechtermuisknop op "Open" te klikken.
4. Open het bestand "USB Driver".
5. Open het bestand „CP210xVCPInstaller_x64.exe", indien u een 64 bits besturingssysteem
gebruikt, of het bestand „CP210xVCPInstaller_x86.exe", wanneer u een 32 bits
besturingssysteem gebruikt.
(Indien u niet zeker bent, klikt u met de rechtermuisknop op "Computer" en selecteert u
"Eigenschappen". onder "Systeemtype" kunt u zien om welk besturingssysteem het gaat.
GEBRUIKSAANWIJZING Anemometer PCE-VA 11
11