In- of uitschakelen van het instelpaswoord
Het
scherm van het gebruikersinstelmenu laat
de gebruiker toe om het gebruikerspaswoord nodig om de
temperatuurinstelling te wijzigen in of uit te schakelen. Indien
uitgeschakeld dient de gebruiker geen paswoord in te voeren telkens
hij de instelling wenst te wijzigen.
LET OP
Bij wijziging op een van de units in een DICN-
configuratie zal deze instelling automatisch gelden
voor alle andere units in het netwerk.
BMS-besturing bepalen
laat de gebruiker toe om de unit te besturen met een
controlesysteem.
U dient de BMS-parameters in te stellen via het
scherm en
Raadpleeg tevens "Instellingen op maat in het onderhoudsmenu",
hoofdstuk "Instellen van de veranderlijke inputs en outputs" in de
montagehandleiding.
Functies van het timermenu
Controleren van de eigenlijke waarde van de software-timers
De software van de besturing is uitgerust met meerdere afteltimers
om de unit te beveiligen en een goede werking te verzekeren:
LOADUP (
– raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is
gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een hogere
thermostaattrap komen te staan.
LOADDOWN (
– raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is
gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een lagere
thermostaattrap komen te staan.
FLOWSTART (
waterstroom door de verdamper en als de unit in standby staat.
Tijdens het aftellen kan de unit niet opstarten.
FLOWSTOP (
waterstroom
door
de
stroomstarttimer de nulwaarde heeft bereikt. Als de waterstroom
tijdens het aftellen niet opnieuw is herbegonnen, zal de unit
worden uitgeschakeld.
PUMPLEAD (
van de pomp): begint te tellen als de unit is ingeschakeld.
Tijdens het aftellen kan de unit niet opstarten.
PUMPLAG (
– raadpleeg de besturingsinstellingen van
de pomp): begint te tellen als de unit is uitgeschakeld. Tijdens
het aftellen blijft de pomp functioneren.
STARTTIMER (
een compressor opstart. Tijdens het aftellen kan er geen andere
compressor opstarten.
GUARDTIMER (
/
compressor (circuit 1/2) is uitgeschakeld. Tijdens het aftellen
kan de compressor niet worden heropgestart.
ANTIRECYCLING (
compressor (circuit 1/2) gestart is. Tijdens het aftellen kan de
compressor niet worden heropgestart.
STARTUPTIMER (
als de compressor (circuit 1/2) gestart is. Gedurende het aftellen
is het vermogen van de compressor begrensd tot 30% van zijn
capaciteit.
Gebruiksaanwijzing
14
-scherm van het servicemenu.
-15 sec.): telt af bij een continue
– 5 sec): begint te tellen als de
verdamper
ophoudt
nadat
– raadpleeg de besturingsinstellingen
– 10 sec): begint te tellen als
– 60 sec): begint te tellen als de
/
– 600 sec): begint te tellen als de
/
– 180 sec): begint te tellen
Controleer de actuele waarde van de software-timers als volgt:
1
Ga naar het
krijgen tot een menu" op pagina
De besturing geeft de huidige waarde weer van de
:
oplaadtimer,
stroomstoptimer
stroomstarttimer de nulwaarde heeft bereikt), pomplead-timer
en de pomplag-timer.
2
Druk op de h-toets om de compressortimers te controleren.
De besturing toont de actuele waarde van de
: de beveiligingstimers (een per circuit) en de
antipendeltimers (een per circuit).
3
Druk op de h-toets om de overige timers te controleren.
De besturing toont de actuele waarde van de
-
Functies van het beveiligingsmenu
Opsomming van in werking gestelde beveiligingen
en controle van de unitstatus
Als de alarmzoemer in werking is getreden en de gebruiker op de p-
toets drukt, zal de besturing automatisch het beveiligingsmenu
selecteren.
De besturing zal het
beveiligingsmenu als een beveiliging van de unit de oorzaak was
van de uitval.
Wanneer een beveiliging van circuit 1/2 is geactiveerd, wordt op
de besturing het scherm
beveiligingsmenu geactiveerd.
Bij een DICN-systeem kan de besturing ook het volgende
weergeven:
gebeurt als het verkeerd aantal slaafunits is bepaald (raadpleeg
"Bepalen van de netwerkinstellingen" op pagina
een slaafunit ontbreekt (door een slechte aansluiting of
voedingsuitval).
Zorg ervoor dat u het correct aantal "slaafunits" bepaalt en de
juiste aansluitingen uitvoert.
LET OP
U kunt de "gevonden" slaafunits controleren in het
tweede scherm van het netwerkmenu.
de
Wanneer de unit met een dubbele verdamperpomp is
geconfigureerd, wordt op de besturing het
scherm van het beveiligingsmenu weergegeven wanneer een
beveiliging op de pomp de uitval heeft veroorzaakt.
1
Druk op de p-toets als de alarmzoemer in werking is getreden.
Het
bijbehorende
verschijnt. Druk op de q-toets om de gedetailleerde informatie
in te kijken. Deze schermen geven informatie over de status van
de
unit
op
"Beveiligingsmenu" op pagina
2
Indien meer dan één veiligheidsvoorziening in werking getreden
is (aangeduid door W, X of C), gebruik de g- en h-toetsen om
ze in te kijken.
Functies van het archiefmenu
Controleren van de beveiligingsinformatie en de unitstatus na
een terugstelling
De informatie die beschikbaar is in het beveiligingsmenu is ook
opgeslagen in het archiefmenu. Daar wordt het opgeslagen nadat de
unit of het circuit is teruggesteld. Op die manier biedt het
archiefmenu de mogelijkheid om de unitstatus te controleren op het
moment van de meest recente storingen.
. (Raadpleeg het hoofdstuk
7.)
ontlaadtimer,
(als
de
unit
is
ingeschakeld
scherm selecteren van het
veiligheidsscherm
met
het
moment
van
de
uitval
10).
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
"Toegang
stroomstarttimer,
en
de
.
van het
. Dit
13) of als er
basisinformatie
(raadpleeg
EWAD120~600MBYNN
4PW22683-1B