Bedieningselementen en functies
Extern bedieningspaneel
1.
Power (Aan/uit) (Zie pagina
meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of
uitzetten.
2.
Source (Bron) (Zie pagina
meer informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens
het ingangssignaal RGB, DVI, YP
S-Video of Video.
3 Left (Links)
3.
Right (Rechts) 4
4.
Als het schermmenu niet is
geactiveerd, functioneren de toetsen #3
en #4 als sneltoetsen voor Keystone -/+
(Trapeziumcorrectie -/+).
Zie pagina
5Exit (Afsluiten)
5.
Hiermee slaat u de menu-instellingen
op en sluit u het menu.
6Menu
6.
Hiermee schakelt u de schermmenu's
in.
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen #3 tot #6 als
richtingsknoppen om de gewenste
items te selecteren en de instellingen te
wijzigen. Zie pagina
informatie.
9
5
3
1
2
6
19
voor
20
voor
P
b
26
voor meer informatie.
29
voor meer
7.
Auto (Zie pagina
informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor
het weergegeven beeld.
8.
Blank (Onderdrukken) (Zie pagina
voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding
r,
verbergen. U kunt nogmaals op Blank
(Onderdrukken) of op Return (Terug)
drukken om de afbeelding opnieuw
weer te geven.
9.
Power-lampje (Aan/uit)
Brandt of knippert als de projector
wordt gebruikt.
10.
Waarschuwingslampje temperatuur
(Zie pagina
Knippert rood als de temperatuur van
de projector te hoog wordt.
11.
Waarschuwingslampje lamp (Zie
pagina
38
voor meer informatie.)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp.
12.
Zoomring
Hiermee past u de grootte van het
beeld aan.
13.
Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van
het geprojecteerde beeld aan.
13
12
10
11
4
8
7
21
voor meer
40
voor meer informatie.)
Inleiding
26
9