INSTRUMENT- EN BEDIENINGSFUNCTIES
Wordt afwisselend
weergegeven
2 Duwhulp
Wanneer u op de fiets zit of ernaast loopt en de fiets be-
gint te duwen, kunt u duwhulp gebruiken zonder dat u
hoeft te trappen.
Om duwhulp te gebruiken, houd de drukschakelaar duw-
hulp ingedrukt.
Duwhulp stopt in de volgende situaties:
• Wanneer u de drukschakelaar duwhulp loslaat.
• Wanneer u op hetzelfde moment op een andere scha-
kelaar drukt.
• Wanneer u begint te trappen.
• Als de snelheid van uw fiets 6 km/u overschrijdt.
• Als u Uitstand selecteert.
• Als de wielen niet draaien (wanneer u remt of in aanra-
king komt met een obstakel, enz.).
OPMERKING
De maximale snelheid varieert afhankelijk van de geselec-
teerde versnelling. De maximale snelheid wordt lager in
een lagere versnelling.
2 Diagnosemodus
De e-Bike Systeem zijn uitgerust met een diagnosemo-
dus.
Als een storing of defect in het e-Bike Systeem optreedt,
dan zal de lamp hulpmodus rood oplichten en zal het rij-
den-hoofddisplay en „ER" afwisselend worden weergege-
ven terwijl een foutbeschrijving u op de hoogte houdt van
het type fout dat in de functieweergave is opgetreden.
Raadpleeg „PROBLEMEN OPLOSSEN" over symptomen
en oplossingen voor abnormale weergaven en abnormaal
knipperen.
Als het probleem niet kan worden opgelost, laat uw
fiets dan zo snel mogelijk inspecteren door een dea-
ler.
OPMERKING
Zelfs als de lamp hulpmodus is ingesteld op „OFF", dan
zal het licht rood gaan branden wanneer een fout of sto-
ring optreedt.
30