STOPPEN
GEVAAR
Vermijd zo veel mogelijk bruusk te
stoppen, plotseling te vertragen en op
het laatste ogenblikje remmen.
u
De gashendel (1) (stand A) loslaten,
geleidelijk aan remmen en tegelijkertijd
t e r u g s c h a k e l e n n a a r d e l a g e r e
v e r s n e l l i ng e n o m d e s n e l h e id t e
minderen, zie pag. 45 (STARTEN EN
RIJDEN).
Bij verminderde snelheid, voordat het
voertuig helemaal stopt:
u
De koppelingshendel (2) dichtknijpen
zodat de motor niet uitslaat.
Als het voertuig stil staat:
u
De versnelling in neutraal zetten (groen
lampje "
" aan).
u
De koppelingshendel (2) loslaten.
u
Houd als u even moet stoppen altijd één
rem gebruiken.
PARKEREN
De keuze van de plaats waar u parkeert
met inachtneming van de verkeersborden
en de aanwijzingen die hierna volgen, is
bijzonder belangrijk.
GEVAAR
Parkeer op een stevige en vlakke
ondergrond zodat het voertuig niet kan
omvallen.
Parkeer het voertuig niet tegen een
muur en leg het niet op de grond.
Controleer of het geparkeerde voertuig,
en in het bijzonder de hete delen van
het voertuig, geen gevaar voor anderen
kunnen vormen, vooral voor kinderen.
Laat de motor niet aan staan als u het
voertuig onbewaakt achterlaat, en laat
de contactsleutel er niet op steken.
GEVAAR
Als het voertuig valt of te ver gebogen
wordt, kan er be nzine uit de tank
komen.
De brandstof die wordt gebruikt voor
verbrandingsmotoren is bijzonder sterk
o n t v l a m b a a r e n k a n i n b e p a a l d e
o m s t a n d i g h e d e n z e l f s e x p l o s i e f
worden.
OPGELET
Niet met uw eigen lichaamsgewicht of
dat van de passagier op de zijstandaard
steunen.
3
4
5
Om het voertuig te parkeren:
u
Een parkeerzone kiezen.
u
Het voertuig stoppen, zie deze pag.
(STOPPEN).
u
Zet de motorstopschakelaar ( 3) in de
stand "
".
u
Draai aan de sleutel (4) en zet de
startschakelaar (5) op "
GEVAAR
Aandachtig de aanwijzingen volgen met
betrekking tot het opstappen en het
afstappen, zie pag. 39 (HET VOERTUIG
BESTIJGEN EN VERLATEN).
gebruik en onderhoud Griso
" .
49