Inhoudsopgave
Advertenties
R
3 EEN METING VERRICHTEN
3.1 VOORDAT U BEGINT
•
Hebt u een nulstelling gedaan? . . . . . . . . .Zie "Nulstelling van uw meter" op pagina 5.
•
Hebt u statistieken nodig?. . . . . . . . . . . . . .Zie "Statistieken" op pagina 16.
•
[TOP] Wilt u metingen opslaan? . . . . . . . . .Zie "[TOP] Groeperen" op pagina 20.
•
Welke maateenheid wilt u gebruiken? . . . .Zie "MAATEENHEDEN – Kies uit µm, mil of thou." op
pagina 15.
3.2 PROCEDURE
1. Schakel de profielmeter aan.
2. Zet de profielmeter neer met de sonde stevig
meten oppervlak gedrukt zodat het uiteinde van de sonde in de
bodem van het profieldal valt.
3. Lees de diepte af die in het lcd-scherm wordt getoond.
Het lcd-scherm toont ook de eenheid (µm, mil or thou).
c.
De meting kan inaccuraat zijn als de sonde niet vlak op de ondergrond wordt gezet / gehouden
6
c
tegen het te
TESTOPPERVLAK
Advertenties
Inhoudsopgave
