4
Reinig het servicestation
a. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje de rand van
het sponsbakje.
b. Verwijder alle inkt en vezels van de bovenzijde van de spons. Als
de spons boven de rand uitsteekt, duwt u hem onder de rand
met het wattenstaafje.
c. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje wisser 1 en het
bovenoppervlak van dop 1.
Oefen bij het reinigen van de patroondoppen slechts
lichte druk uit. Te grote druk kan de doppen van hun
plaats brengen, wat de inktpatronen zou kunnen
beschadigen.
d. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje wisser 2 en
het bovenoppervlak van dop 2.
Dop 2
Wisser 2
Dop 1
Wisser 1
Spons
Rand
5
Plaats de inktpatronen terug
a. Plaats de inktpatronen terug en sluit de printerkap.
b. Sluit het elektrische snoer weer aan op de achterzijde van
de printer.
c. Druk een testpagina af. Klik op Een testpagina afdrukken op de
tab Printerservice van de HP Werkset.
d. Kijk of er inktstrepen op de afdruk zitten.
N.B.
Na deze procedure zouden alle vezels die inktstrepen
kunnen veroorzaken, verdwenen moeten zijn. Het is echter
mogelijk dat er toch nog vezels zijn achtergebleven. Als er nog
steeds strepen op de afdruk voorkomen, herhaal dan de
procedure totdat de proefafdruk duidelijk en scherp is. HP
raadt aan deze procedure om de drie maanden uit te voeren.
Deze procedure en extra onderhoudstips kunt u vinden op de
website van de Klantenondersteuning van HP:
http://www.deskjet-support.com/maintenance.
7
40