Sensortype voor S3, S4, S5
Normaal worden Pt1000 sensoren met grote nauwkeurigheid gebruikt, maar er kun-
nen echter ook PTC 1000 sensoren worden toegepast
Alle aangesloten sensoren S3-S5 moeten van hetzelfde type zijn.
Lokale uitlezing van softwareversie
Maximum "standby" tijd na gecoördineerde ontdooiing
Als een regelaar zijn ontdooiing heeft beëindigd zal deze op een signaal wachten
alvorens weer te gaan inspuiten. Als het signaal onverhoopt wegblijft zal de regelaar
zichzelf weer opstarten als deze standby tijd is verstreken.
Selecteer sensorsignaal voor het display
Via een % waarde kunt u de uitlezing op de display vastleggen; de temperatuur van
S3, die van S4 of een mix van beide.
Met de instelling 0% wordt alleen S3 getoond. Met de instelling 100% wordt alleen S4
getoond.
Range druktransmitter - minimum waarde
Range druktransmitter - maximum waarde
Koudemiddelinstelling
Voordat de regeling wordt gestart dient het juiste koudemiddel te worden ingesteld.
Er is keus uit de volgende koudemiddelen.
1=R12. 2=R22. 3=R134a. 4=R502. 5=R717. 6=R13. 7=R13b1. 8=R23. 9=R500.
10=R503. 11=R114. 12=R142b. 13=speciaal. 14=R32. 15=R227. 16=R401A. 17=R507.
18=R402A. 19=R404A. 20=R407C. 21=R407A. 22=R407B. 23=R410A. 24=R170.
25=R290. 26=R600. 27=R600a. 28=R744. 29=R1270. 30=R417A. 31=R422A.
32=R413A. 33=R422D. 34=R427A. 35=R438A. 36=XP10. 37=R407F. 38=R1234ze.
39=R1234yf. 40=R448A. 41=R449A. 42=R452A.
Let op: Verkeerde selectie kan tot compressorschade leiden.
Andere koudemiddelen: selecteer instelling 13, vervolgens moeten 3 waarden, Ref.
Fac a1, a2 en a3, worden ingesteld via AKM
Digitale ingang – DI2
De digitale ingang DI2 van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de volgende
functies
Off: ingang wordt niet gebruikt
1) Statusuitlezing van een contactfunctie
2) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar de koeling en ventilatoren
stoppen. Een 'deuralarm' zal actief worden als de ingestelde tijdvertraging is verstre-
ken (A04). De koeling zal na deze tijdsvertraging hervatten. (o89)
3) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt
geactiveerd na vertragingstijd (A04)
4) Ontdooistart. D.m.v. een puls signaal kan een ontdooiing worden gestart. Als meer
regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat alle aanslui-
tingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND)
5) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij ge-
opende ingang.
6) Nachtschakeling. Bij kortgesloten ingang staat de regelaar in de nachtstand. Ver-
schuiving met r13.
7) Overschakeling naar thermostaatband 2. Thermostaat 2 (r21).
8) Alarmfunctie. Alarm wordt gegenereerd wanneer de ingang is kortgesloten.
9) Alarmfunctie. Alarm wordt actief wanneer de ingang is geopend.
10) Schoonmaakfunctie. Deze functie wordt gestart door een puls signaal. (zie pagina 5)
11) Geforceerde koeling voor heetgas ontdooiing bij kortgesloten ingang.
12) Rolgordijnen. Wanneer de ingang wordt kortgesloten worden de rolgordijnen
geactiveerd.
13) De ingang wordt gebruikt voor gecoördineerde ontdooiing samen met andere
regelaars van hetzelfde type.
14) niet gebruikt
15) Apparaat uitschakelen
20) Koelmiddel-lekalarm
21) Schakel naar werking met adaptieve vloeistofregeling wanneer de ingang is kortge-
sloten
Configuratie van lichtfunctie
(Als het nachtgordijn wordt geselecteerd, wordt dit gesynchroniseerd met
de lichtfunctie)
1) Relais schakelt met dag conditie
2) Relais wordt geregeld via datacommunicatie en 'Light remote' o39
3) Relais wordt geregeld door de deurschakeling gedefinieerd in o02, 037 of o84 waar
de instelling 2 is 3. Zodra de deur wordt geopend, zal het lichtrelais schakelen. Wan-
neer de deur weer gesloten wordt, zal het licht nog twee minuten aan blijven om
insluiting te voorkomen.
4) Als '2' , maar als gedurende 15 minuten de communicatie wegvalt, zal het licht inscha-
kelen en het rolgordijn openen.
Activering van lichtrelais
Het lichtrelais kan hier geactiveerd worden, maar alleen als o38 op 2 ingesteld is.
Randverwarming gedurende dagconditie
De AAN-tijd wordt ingesteld als percentage van de periodetijd
Randverwarming gedurende nachtconditie
De AAN-tijd wordt ingesteld als percentage van de periodetijd
© Danfoss | DCS (vt) | 2019.05
o06
SensorConfig
Pt = 0
PTC = 1
o08
SW version
o16
Max HoldTime
o17
Disp. S4%
o20
MinTransPres
o21
MaxTransPres
o30
Refrigerant
o37
DI2 config.
o38
Light config
o39
Light remote
o41
Railh.ON day%
o42
Railh.ON ngt%
BC198386437306nl-000602 | 21