De LED op de display geeft wanneer een ontdooiing actief is.
Intern ontdooiingsschema / Real time clock
(Wordt niet gebruikt als er een extern ontdooiingsschema wordt toegepast via data-
communicatie)
Per 24 uur kunnen zes individuele ontdooistarts worden gedefinieerd
Ontdooistart, instelling uur
Ontdooistart, instelling minuten (t01 en t11 horen bij elkaar, etc.)
Wanneer t01 tot en met t16 op 0 worden ingesteld, zal de klok geen ontdooiingen
starten.
Real-time klok
Het is alleen nodig om de klok in te stellen wanneer er geen datacommunicatie
plaatsvindt.Als de stroom niet langer dan vier uur wordt onderbroken, blijft de klok-
functie bewaard.
Klok: instelling uur
Klok: instelling minuten
Klok: instelling datum
Klok: instelling maand
Klok: instelling jaar
Diverse functies
Vertraging uitgangen na spanningsval
Bij terugkeer van de voeding na spanningsval kunnen de uitgangen vertraagd inge-
schakeld worden om overbelasting van het netwerk te voorkomen. Deze tijdvertra-
ging is hier in te stellen.
Digitale ingang – DI1
De digitale ingang DI1 van de regelaar kan worden gebruikt voor één van de vol-
gende functies:
Off: ingang wordt niet gebruikt
1) Statusuitlezing van een contactfunctie
2) Deurfunctie. Als de DI wordt verbroken, zal de regelaar de koeling en ventilatoren
stoppen en het licht inschakelen. Een 'deuralarm' zal gegenereerd worden als de
ingestelde tijdvertraging is verstreken (A04). De koeling zal na deze tijdsvertraging
hervatten. (o89)
3) Deuralarm. Onderbroken deurschakelaar wordt geregistreerd en deuralarm wordt
geactiveerd na vertragingstijd (A04)
4) Ontdooistart. D.m.v. een puls signaal kan een ontdooiing worden gestart. Als meer
regelaars op deze wijze gelijktijdig moeten starten is het belangrijk dat alle aanslui-
tingen op dezelfde wijze worden aangesloten (DI naar DI en GND naar GND)
5) Regeling AAN/UIT. Regeling vindt plaats bij kortgesloten ingang en stopt bij ge-
opende ingang.
6) Nachtschakeling. Bij kortgesloten ingang staat de regelaar in de nachtstand. Ver-
schuiving met r13
7) Overschakeling naar thermostaatband 2. Thermostaat 2 (r21)
8) Alarmfunctie. Alarm wordt gegenereerd wanneer de ingang is kortgesloten.
9) Alarmfunctie. Alarm wordt actief wanneer de ingang is geopend. (Voor 8 en 9
wordt de tijdvertraging ingesteld in A27)
10) Schoonmaakfunctie. Deze functie wordt gestart door een puls signaal. (zie pagina
5)
11) Geforceerde koeling voor heetgas ontdooiing bij kortgesloten ingang.
12) Rolgordijnen. Wanneer de ingang wordt kortgesloten worden de rolgordijnen
geactiveerd.
13,14) niet gebruikt
15) Apparaat uitschakelen
20) Koelmiddel-lekalarm
21) Schakel naar werking met adaptieve vloeistofregeling wanneer de ingang is
kortgesloten
Als de regelaar in een datacommunicatienetwerk is opgenomen moet een adres
worden ingesteld en dit adres moet worden doorgegeven aan de master-gateway.
Het adres is in te stellen tussen 0 en 240, afhankelijk van de systeemunit en de gese-
lecteerde datacommunicatie. Als de systeemunit een gateway type AKA 245 is, moet
deze softwareversie 6.20 of hoger zijn.
Het adres wordt verzonden naar de gateway bij instelling op ON
BELANGRIJK: voordat o04 wordt geactiveerd, MOET o61 zijn ingesteld.
(Deze functie wordt niet gebruikt bij MODBUS communicatie)
Toegangscode 1 (toegang tot alle instellingen)
Als de menu-instellingen van de regelaar beschermd moeten worden met een toe-
gangscode, kan hier een waarde tussen 0 en 100 ingesteld worden. Met een waarde
van 0 is de functie niet actief. (99 geeft altijd toegang)
20 | BC198386437306nl-000602
u59 Fan Relay
Status van het ventilatorrelais of be-
dien het relais handmatig
t01-t06
t11-t16
t07
t08
t45
t46
t47
Miscellaneous
o01
DelayOfOutp.
o02
DI 1 Config.
Definitie vind plaats met de hier links
getoonde waarden.
DI state
(Meting)
De status van de DI wordt hier aange-
geven met ON of OFF.
o03
o04
o05
Acc. code
© Danfoss | DCS (vt) | 2019.05