452117.66.24a · 1/2022-02 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
Installatie cascaderegelaar WPM 6.0
4 Elektrische aansluitingswerkzaamheden cascaderegelaar
4
Elektrische aansluitingswerkzaamheden cascaderegelaar
4.1
Elektrische aansluitwerkzaamheden
1. Er moet voor een geschermde communicatieleiding (bijv. Y(ST)Y ..LG) tussen de
cascaderegelaar en de warmtepompmanagers worden gezorgd. Details zijn in de
meegeleverde elektrische documentatie terug te vinden.
2. De 3-aderige elektrische voedingsleiding voor de cascaderegelaar (N1) wordt
naar de latere montageplaats van de cascaderegelaar geleid.
De kabel (-X1/ L/N/PE~230 V, 50 Hz) voor de cascaderegelaar moet onder duur-
spanning zijn en moet om deze reden voor de veiligheidsschakelaar van het ener-
giebedrijf afgetakt resp. op de huishoudingsstroom aangesloten worden, omdat
anders gedurende energiebedrijfsblokkering belangrijke beveiligingsfuncties bui-
ten werking zijn.
3. Het maakcontact NO van de EVB-veiligheidsschakelaar (13/14) wordt op stekker
DI1
(1) (
) van functieblok 0 (grijs) geklemd. LET OP! Laagspanning!
4. De contactor (K20) voor de dompelweerstand (E10) moet voor mono-energeti-
sche installaties (2e warmtegenerator) bij de capaciteit van het verwarmingsele-
ment passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De aansturing (230 V AC) vindt
plaats vanuit de cascaderegelaar via stekker (7)(
klemd.
5. De contactor (K21) voor de flensverwarming (E9) in de boiler moet bij de capaci-
teit van de radiator passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De aansturing
(230 V AC) vindt plaats vanuit de WPM via stekker (7) van het gedefinieerde func-
tieblok.
6. De contactors uit punten 3;4;5 worden in de stroomdistributie geïntegreerd. De
voedingskabels voor de radiatoren moeten volgens DIN VDE 0100 gedimensio-
neerd zijn en beveiligd worden.
7. De verwarmingscirculatiepomp (M13) wordt aan stekker (5) (230 V AC) en (8)
(stuursignaal) van functieblok 0 (grijs) geklemd.
8. De buitenvoeler (R1) wordt op stekker (3) (
Opmerking
Bij het gebruik van draaistroompompen kan met het 230 V-uitgangssignaal van de
cascaderegelaar een contactor aangestuurd worden.
Voelerleidingen kunnen met 2 x 0,75 mm-leidingen tot 50 m verlengd worden.
Opmerking
Meer informatie over de bekabeling van de cascaderegelaar vindt u het
schakelschema.
U1
9
NO3
) van functieblok 0 (grijs) ge-
) van functieblok 0 (grijs) geklemd.
83324907