452117.66.24a · 1/2022-02 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
Installatie cascaderegelaar WPM 6.0
3 Montage
3.2.1
Montage van de buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoeler moet zo aangebracht worden dat alle weersinvloeden geregi-
streerd worden en de meetwaarde niet vervalst wordt.
bevestiging aan de buitenwand van een verwarmde woonruimte en indien mogelijk
aan de noordelijke/noordwestelijke zijde
niet op "beschutte plek" (bijv. in een muurnis of onder het balkon) monteren
niet in de buurt van ramen, deuren, ontluchtingsopeningen, buitenlampen of warm-
tepompen aanbrengen
in geen enkel seizoen aan direct zonlicht blootstellen
Opmerking
De buitentemperatuurvoeler R1 is in de leveromvang inbegrepen. De
buitentemperatuurvoeler voor de cascaderegelaar is in de leveromvang van de te
installeren warmtepomp terug te vinden.
Opmerking
Bij een cascadeschaling met meerdere warmtepompen in combinatie met een
cascaderegelaar moet slechts een buitentemperatuurvoeler voor de cascaderegelaar
gemonteerd worden. De cascaderegelaar geeft de buitentemperatuur via de
communicatievebinding aan de warmtepompmanager van de warmtepompen door.
-
Ontwerpparameters voelerleiding
Materiaal kabel
Kabellengte
Omgevingstemperatuur
Plaatsingswijze
Buitendiameter
3.2.2
Montage van de contactvoelers
De contactvoelers kunnen als buiscontactvoeler gemonteerd of in de dompelhuls van
de compacte verdeler geplaatst worden.
Ontdoe de verwarmingsbuis van lak, roest en tondel
Bestrijk het gereinigde oppervlak met warmtegeleidende pasta (dun aanbrengen)
Maak de voeler met de slangklem vast (trek goed vast, een losse voeler leidt tot fou-
tieve werking) en zorg voor thermische isolatie
Slangklem
Contactvoeler
Warmte-isolatie
Afb. 3.4:
Montage van een buiscontactvoeler
Cu
50 m
35 °C
B2 (DIN VDE 0298-4 /
IEC 60364-5-52)
4-8 mm
7
83324907