INGebrUIkNaMe
Ingebruikname
Verbinding met statisch IP-adres
Aanwijzing
f Maak gebruik van de statische toewijzing van het
netwerkadres wanneer de warmtepomp niet in een
netwerk geïntegreerd wordt.
Aanwijzing
De router is alleen bij een configuratie via een externe
netwerkverbinding en voor meer dan één secundaire
warmtepomp nodig.
Aanwijzing
f Wijzig de instelling in het netwerkvenster niet
(255.255.255.0).
f Kies het gewenste verbindingstype.
f Voer de benodigde informatie in de betreffende vel-
den in.
U heeft ook de mogelijkheid om een IP-adres automa-
tisch toe te wijzen.
f Druk op de knop "IP toewijzen".
f Bevestig de selectie.
f Druk op de knop om naar het bovengeschikte menu
terug te keren.
alterna-
tief
f Druk op de knop om naar het hoofdmenu terug te
keren.
5.4
Ingebruikname van cascades
Aanwijzing
In de verwarmingsinstallatie mag slechts één warmte-
pomp als primaire warmtepomp gedefinieerd zijn.
Aanwijzing
f Wanneer u een cascade (bestaande uit een primaire
(master) en ten minste één secundaire (slave) warm-
tepomp) zonder switch of hub installeert, stelt u op
de secundaire warmtepompen hetzelfde netwerk-
deelvenster in als op de primaire warmtepomp.
f Start de primaire warmtepomp opnieuw op.
f Start de secundaire warmtepomp opnieuw op.
5.4.1 Primaire en secundaire warmtepomp configureren
Aanwijzing
Neem voor het verbinden van warmtepompen van een
andere reeks de beschrijvingen in acht bij het menu "In-
stellingen"/ "Cascadebesturing".
6
| WPM G
f Druk op de knop op het startscherm om het hoofd-
menu te openen.
f Druk op de knop.
f Kies het menu "Installatie".
f Activeer de cascadebesturing.
f Druk op de knop om naar het bovengeschikte menu
terug te keren.
f Druk op de knop om naar het menu "Cascadebestu-
ring" te gaan.
f Kies het menu "Cascadebesturing" aan de primaire
warmtepomp.
f Zet de schuifschakelaar op "Master = 1".
f Voer de benodigde instellingen uit.
f Bevestig de selectie.
f Kies het menu "Cascadebesturing" aan de secundaire
warmtepomp.
f Zet de schuifschakelaar op "Slave = 0".
f Voer bij de secundaire warmtepomp een warmte-
pomp-ID ≥ 1 in. Wijs de ID bij meerdere secundaire
warmtepompen chronologisch toe.
f Voer de benodigde instellingen uit.
f Bevestig de selectie.
f Ga op dezelfde wijze te werk als er meer secundaire
warmtepompen zijn.
f Druk op de knop om naar het hoofdmenu terug te
keren.
f Druk op de knop.
f Start de primaire warmtepomp opnieuw op.
f Start de secundaire warmtepomp opnieuw op.
Wanneer er een communicatie bestaat tussen de primaire en se-
cundaire warmtepomp, wordt op het display van de secundaire
warmtepomp de warmtepomp-ID weergegeven.
Voorbeeld: Zonder externe netwerkverbinding (voor cascades
met slechts één secundaire warmtepomp)
Aanwijzing
Bewaking via het internet is niet mogelijk.
f Wanneer u bewaking via het internet wilt configu-
reren, neem dan het voorbeeld "Met externe net-
werkverbinding (voor cascades met één of meerdere
secundaire warmtepompen)" in acht.
f Gebruik een ethernet-kabel (standaard-Cat 5 netwerkkabel,
RJ45-aansluiting).
www.stiebel-eltron.com