INGebrUIkNaMe
Menu van de regelaar: Instellingen
Warm water
f Activeer of deactiveer de functie.
Zwembad
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, verschijnt het betreffende sym-
bool in het hoofdmenu.
Koelen
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, verschijnt het betreffende sym-
bool in het hoofdmenu.
Tapbesturing warm water
f Activeer of deactiveer de functie.
Waterlaadsysteem
f Activeer of deactiveer de functie.
Cascadebesturing
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, kunnen meerdere warmtepom-
pen geïnstalleerd worden in de verwarmingsinstallatie.
Gebouwbeheerssysteem (GLT)
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, kan communicatie met de ISG
plaatsvinden.
f Stel de parameters in.
Parameters
Modbus-Modus (Gebouwbeheerssysteem (GLT))
Verwarmingscircuit
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, gelden de uitgevoerde instel-
lingen voor het betreffende verwarmingscircuit. Het betreffende
symbool verschijnt in het hoofdmenu.
Wanneer de functie gedeactiveerd is, worden de bovengeschikte
instellingen gebruikt voor het regelen van het verwarmingscircuit.
Aanvullende verwarming
f Activeer of deactiveer de functie.
Heetgas
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, kan heetgas voor de warmwa-
terbereiding gebruikt worden.
10
| WPM G
Toerentalgeregeld heetgas
Kan alleen worden geactiveerd, wanneer verwarmingscircuit 1
niet actief is.
f Activeer of deactiveer de functie.
Stroombegrenzer
f Activeer of deactiveer de functie.
Brinebewaking
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, regelt het toestel de brine-
temperatuur.
Externe brinepomp
f Activeer of deactiveer de functie.
Externe brinepompbesturing
f Activeer of deactiveer de functie.
Buffervat
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, is er in de verwarmingsinstal-
latie een buffervat aanwezig.
f Installeer een buffersensor, wanneer het buffervat met een
bepaalde temperatuur geladen dient te worden.
Stromingsbewaking
Aanwijzing
Wanneer er geen stromingsbewaking aangesloten is,
Instelling
maar de functie geactiveerd is, start de warmtepomp
TCP
niet.
Aanwijzing
In cascades kunnen verschillende stromingsbewakingen
gebruikt worden.
f Activeer of deactiveer de functie.
Groepsstoring
f Activeer of deactiveer de functie.
Extern alarm
f Activeer of deactiveer de functie.
Wanneer de functie geactiveerd is, wordt een van buiten inko-
mende fout geregistreerd.
SMART GRID
f Activeer of deactiveer de functie.
www.stiebel-eltron.com