Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling En Inspectie; Voorbereidingen; Inbedrijfstelling; Instellen Van Systeemdebiet Verwarming - Nibe SPLIT ACVM 270 Installatie- En Onderhoudsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling en inspectie

Voorbereidingen

Sluit de AMS 10 aan op de ACVM 270 (koudemiddelleiding
en bedrading) en sluit de ACVM 270 aan op het afgiftesys-
teem.
Vullen van het afgiftesysteem
1. Zorg ervoor dat de drukmeter (BP5) zichtbaar is.
2. Sluit een slang aan op de vulklep (QM1) en open de
klep om de -boiler en het afgiftesysteem te vullen.
3. Let erop dat de druk op de -drukmeter (BP5) na een
tijdje oploopt.
4. Als de druk ongeveer 0,25 MPa (2,5 bar) bedraagt, zal
er een lucht-watermengsel uit het overstortventiel
(FL2) komen. Sluit de vulklep (QM1).
Ontluchten van het afgiftesysteem
Ontlucht de ACVM 270 met het overstortventiel (FL2), de
ontluchtingskleppen (QM20, QM24 en QM60) en de rest
van het afgiftesysteem met de betreffende ontluchtings-
kleppen.
Blijf bijvullen en ontluchten totdat alle lucht is verwijderd
en de juiste druk is verkregen.
Warmwaterspiraal vullen
De warmwaterspiraal wordt gevuld door een warmtapwa-
terkraan te openen.

Inbedrijfstelling

AMS 10
Voorzichtig!
Schakel de AMS 10 niet in bij buitenluchttemperatu-
ren van -20 C of minder.
1. Controleer of de automatische zekering (FA2) in de
ACVM 270 is ingeschakeld.
ACVM 270
1. Controleer of de maximaalthermostaat (FD1) niet is
uitgeschakeld.
2. Schakel de werkschakelaar in en controleer of de au-
tomatische zekering (FA1) in ACVM 270 is ingescha-
keld.
3. Stel schakelaar (SF1) in op "1" (de schakelaar moet 6
uur ingeschakeld zijn voordat de compressor kan
worden gestart).
Wanneer schakelaar (SF1) wordt ingesteld op "0"
wacht u minimaal 1 minuut voordat u deze weer op
"1" stelt.
4. Selecteer bedrijfsstand "Alleen bijverwarming" door
de bedrijfsstandknop gedurende 7 seconden ingedrukt
te houden.
5. Stel de datum en tijd in 7.1 en 7.2 in.
6. Selecteer "Service" in menu 8.1.1.
7. Selecteer type bijverwarming in menu 9.2.8.
8. Stel de grootte van de zekering in met knop (R24).
Controleer de waarde in menu 8.3.1.
9. Stel het maximale vermogen voor de elektrische bijver-
warming in met knop (R25). Controleer de waarde in
menu 8.3.2.
10. Selecteer de gewenste helling voor de stooklijn in
menu 2.1.2 en stel de parallelle verschuiving in met
de knop. Zie ook hoofdstuk Standaardinstelling op
pagina 8.
11. Controleer of de warmtapwatertemperatuur in menu
1.0 hoger is dan 25 °C.
12. Als punt 11 is uitgevoerd, selecteert u bedrijfsstand
"Auto".
De warmtepomp start 30 minuten nadat het buitendeel
is ingeschakeld wanneer er vraag is.

Instellen van systeemdebiet verwarming

1. Zorg ervoor dat de warmtepomp verwarming gene-
reert voor het afgiftesysteem.
2. Selecteer "Aan" in menu 9.6.2.
3. Selecteer "40" in menu 9.6.1.
4. Controleer de aanvoer- en retourleidingtemperaturen
in menu 2.5. Stel het toerental van de circulatiepomp
in menu 2.1.5 zo in dat het verschil tussen deze tem-
peraturen conform de onderstaande grafiek is.
5. Selecteer "Uit" in menu 9.6.2.
Δ T (°C)
12
10
8
6
4
2
0
-15
-10
-5
NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Inbedrijfstelling en inspectie
0
5
10
15
Utomhustemperatur (°C)
20
25
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Split ams 10

Inhoudsopgave